Einde inhoudsopgave
Besluit aftrek van omzetbelasting 2020
4.2.3 Vermogensetikettering en tijdstip en vastlegging keuze
Geldend
Geldend vanaf 15-12-2020
- Bronpublicatie:
24-11-2020, Stcrt. 2020, 63000 (uitgifte: 14-12-2020, regelingnummer: 2020-167584)
- Inwerkingtreding
15-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2020, Stcrt. 2020, 63000 (uitgifte: 14-12-2020, regelingnummer: 2020-167584)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Een ondernemer moet in beginsel bij de factuur of de eerste deelfactuur die hij ontvangt voor de levering/oplevering van een (on)roerend investeringsgoed aangeven welke keuze hij maakt met betrekking tot de vermogensetikettering. Op dit tijdstip moet de ondernemer ook kenbaar maken voor welk deel hij het investeringsgoed tot zijn bedrijfsvermogen rekent. Ook moet de ondernemer aangeven in hoeverre hij het goed voor belaste handelingen dan wel voor privédoeleinden gaat gebruiken om aldus ook de omvang van het recht op aftrek te bepalen. Op grond van HR 15 april 2011, nr. 10/002751., mag de ondernemer uiterlijk op het moment van eerste ingebruikneming zijn definitieve keuze maken in geval van gebruik voor zowel economische handelingen als privégebruik.
Met ingang van 1 januari 2011 bestaat geen recht op aftrek meer voor zover een zakelijk geëtiketteerde onroerende zaak voor privédoeleinden wordt gebezigd (zie § 4.3). Het arrest van de Hoge Raad kan er vanaf die datum dus niet meer toe leiden dat recht op aftrek ontstaat over het aan dit privégebruik toe te rekenen deel.
De ondernemer moet in zijn administratie vastleggen welke keuze hij maakt voor de vermogensetikettering van het investeringsgoed (artikel 34 van de wet). De term 'administratie' heeft een ruime betekenis: de ondernemer is vrij om via zijn boeken en bescheiden aan te tonen dat een investeringsgoed voor de btw-heffing tot zijn bedrijfsvermogen behoort. De zakelijke etikettering door de ondernemer kan bijvoorbeeld blijken uit de activering van het investeringsgoed op de commerciële of fiscale balans2., maar kan ook extracomptabel door de ondernemer worden vastgelegd. Voor de inspecteur moet op eenvoudige wijze zijn te achterhalen welke keuze de ondernemer heeft gemaakt met betrekking tot de vermogensetikettering van het goed voor de btw-heffing. Als de ondernemer via zijn btw-aangifte geheel of gedeeltelijk aftrek van voorbelasting vraagt voor de aanschaf van een investeringsgoed, vormt dat een aanwijzing van de gehele of gedeeltelijke zakelijke etikettering van het investeringsgoed.
Voetnoten
Mits uit een toelichting bij die balans blijkt dat die etikettering ook geldt voor de btw.