Besluit heffing van omzetbelasting met betrekking tot houdstermaatschappijen en het houden van aandelen in het algemeen
12
Geldend
Geldend vanaf 18-02-1991
- Redactionele toelichting
De datum van publicatie is de datum van afkondiging.
- Bronpublicatie:
18-02-1991, Infobulletin 1991, 000 (uitgifte: 18-02-1991, regelingnummer: VB91/347)
- Inwerkingtreding
18-02-1991
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-1991, Infobulletin 1991, 000 (uitgifte: 18-02-1991, regelingnummer: VB91/347)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Een ander geval waarin het houden van aandelen een belangrijke rol speelt doet zich voor, indien een directeur/(groot)aandeelhouder van een BV zijn aandelen onderbrengt in een rechtspersoon, veelal ook een BV, en van daaruit de directie voert. In dat geval wordt ook wel van een ‘personal holding’ gesproken. Een nauw daaraan verwante vorm is de zgn. management-BV.
Voor de beantwoording van de vraag of dit soort maatschappijen de hoedanigheid hebben van ondernemer in de zin van artikel 7 van de Wet zal, gelet op het in deze wetsbepaling vermelde vereiste van ‘zelfstandigheid’, aan de hand van de feiten en omstandigheden in het bijzonder moeten worden bezien of en, zo ja, in welke mate de werkzaamheden van de desbetreffende directeur of manager wat betreft de arbeids- en bezoldigingsvoorwaarden verschillen van de werkzaamheden die in het kader van een persoonlijke arbeidsovereenkomst worden uitgevoerd. Bij deze beoordeling komt ook betekenis toe aan de ontstaansgeschiedenis van de maatschappij in kwestie. Zo is bij de omzetting van een persoonlijke arbeidsovereenkomst in een overeenkomst tussen de besloten vennootschap van de directeur of manager en zijn oorspronkelijke werkgever doorgaans geen wezenlijke verandering van feiten en omstandigheden beoogd en is die ook niet tot stand gekomen. Voor wat betreft de heffing van omzetbelasting betekent dit dat de personal holding of de management-BV niet optreedt als ondernemer en dat de directeur of manager kan worden geacht (nog steeds) werknemer te zijn. Om die reden zullen de artikelen 23 en 24 van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 normaal toepassing kunnen vinden.
In andere, als reëel aan te merken, gevallen zullen de hier bedoelde maatschappijen wel ondernemer zijn — de omstandigheid dat de werkzaamheden in kwestie slechts jegens één BV worden verricht staat daaraan op zichzelf niet in de weg — en kan voor zover sprake is van het houden van aandelen worden gehandeld overeenkomstig het gestelde in punt 11.