NJ 2021/246
Caribische zaak. Nationaliteitsrecht. Verzoek tot vaststelling Nederlanderschap op voet art. 17 RWN. Verkrijging Nederlanderschap door bekrachtiging nietige erkenning kind o.g.v. art. 3:58 lid 1 BW-Sint Maarten?; leidt overlijden man tot bekrachtiging?
HR 25-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:1007
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 juni 2021
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, M.J. Kroeze, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma
- Zaaknummer
20/01825
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS280030:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1007, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑06‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1201, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑12‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑06‑2020
- Wetingang
Essentie
Caribische zaak. Nationaliteitsrecht. Verzoek tot vaststelling Nederlanderschap op voet art. 17 RWN. Verkrijging Nederlanderschap door bekrachtiging nietige erkenning kind o.g.v. art. 3:58 lid 1 BW-Sint Maarten?; leidt overlijden man tot bekrachtiging?
Samenvatting
De erkenning van een kind die nietig is op grond van art. 330 lid 1, aanhef en onder b, BWNA (oud), kan worden bekrachtigd op de voet van art. 3:58 lid 1 in verbinding met art. 3:59 BWSM (HR 20 december 2019, NJ 2020/99, m.nt. L. Strikwerda). Een dergelijke bekrachtiging van een nietige erkenning leidt tot verkrijging van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.