NJ 2018/268
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Begrip ‘belanghebbende’ in art. 798 lid 1, eerste volzin, Rv en art. 806 lid 1 Rv bij beëindiging van door ouders gezamenlijk uitgeoefend ouderlijk gezag (art. 1:266 BW); betekenis art. 8 EVRM. Mogelijkheid principaal en incidenteel hoger beroep van elke ouder.
HR 30-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:463, m.nt. S.F.M. Wortmann
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 maart 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
17/04701
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Noot
S.F.M. Wortmann
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154415:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:463, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑03‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:113, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑02‑2018
- Wetingang
Essentie
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Begrip ‘belanghebbende’ in art. 798 lid 1, eerste volzin, Rv en art. 806 lid 1 Rv bij beëindiging van door ouders gezamenlijk uitgeoefend ouderlijk gezag (art. 1:266 BW); betekenis art. 8 EVRM. Mogelijkheid principaal en incidenteel hoger beroep van elke ouder.
De door art. 798 lid 1, eerste volzin, Rv bestreken kring van belanghebbenden in zaken van personen- en familierecht (in andere zaken dan scheidingszaken) kan niet in algemene zin worden afgebakend. Slechts indien het onderwerp van de zaak ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.