Hof Arnhem, 20-09-2011, nr. 24-003108-10
ECLI:NL:GHARN:2011:BT2031
- Instantie
Hof Arnhem
- Datum
20-09-2011
- Zaaknummer
24-003108-10
- LJN
BT2031
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARN:2011:BT2031, Uitspraak, Hof Arnhem, 20‑09‑2011; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2012:BX3864, Bekrachtiging/bevestiging
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2012:BX3864
Uitspraak 20‑09‑2011
Inhoudsindicatie
Vervolging wegens (poging tot) (zware) mishandeling. Verdachte ontkent het slachtoffer te hebben geslagen. Het hof veroordeelt verdachte wegens de primair tenlastegelegde zware mishandeling tot een onvoorwaardelijke werkstraf en gelast de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde werkstraf.
Partij(en)
Gerechtshof Arnhem
Nevenzittingsplaats Leeuwarden
Sector strafrecht
Parketnummer: 24-003108-10
Uitspraak d.d.: 20 september 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 30 december 2010 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 07-614503-08, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1992],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans uit anderen hoofde verblijvende in PI Flevoland - HvB Almere Binnen te Almere.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 6 september 2011 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte wegens het subsidiair tenlastegelegde tot een werkstraf voor de duur van honderd uren, subsidiair vijftig dagen jeugddetentie en tot toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L.A. Korfker, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 06 december 2009 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een gebroken oogkas en/of (ander) ernstig oogletsel), heeft toegebracht, door deze opzettelijk meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen het oog en/of in het gezicht te stompen en/of te slaan;
subsidiair:
hij op of omstreeks 06 december 2009 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer] (met kracht) tegen het oog en/of in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of (elders) tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of in de zij en/of (elders) tegen het lichaam heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 06 december 2009 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen het oog en/of in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of (elders) tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of in de zij en/of (elders) tegen het lichaam heeft geschopt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair:
hij op 06 december 2009 te [plaats], in de gemeente [gemeente], aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een gebroken oogkas) heeft toegebracht, door deze opzettelijk met kracht in het gezicht te stompen of te slaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het primair bewezen verklaarde levert op:
zware mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft op 6 december 2009 [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toegebracht door haar met kracht in het gezicht te stompen. Hierdoor heeft [slachtoffer] een gebroken oogkas opgelopen. Door het plegen van dit feit heeft verdachte de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] geschonden en heeft hij haar pijn en leed berokkend.
In beginsel acht het hof voor een feit als het onderhavige, gepleegd door een meerderjarige, gelet op de vigerende 'Oriëntatiepunten voor straftoemeting', oplegging van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf voor de duur van drie maanden op zijn plaats.
Verdachte was ten tijde van het delict bijna zeventien jaar oud. Op het gebied van geweldsdelicten is hij een first offender. Daar komt bij dat hij de situatie waarin het onderhavige geweldsdelict plaatsvond niet zelf had opgezocht. Uit de beelden die zich in het dossier bevinden blijkt eerder dat verdachte zich herhaaldelijk heeft proberen te onttrekken aan een confrontatie met het slachtoffer.
Daarbij heeft het hof ook acht geslagen op de rol die het slachtoffer zelf heeft gespeeld. Uit de verklaringen van de diverse betrokkenen (die ook worden ondersteund door genoemde beelden) vloeit voort dat het slachtoffer - dat zwaar onder invloed van alcohol was - zich hinderlijk bleef opdringen, hoewel haar ondubbelzinnig was duidelijk gemaakt dat daarop geen prijs werd gesteld. Dit gedrag van het slachtoffer neemt de strafwaardigheid van verdachtes handelen niet weg, maar het hof houdt hier bij het bepalen van de hoogte van de straf wel rekening mee.
Op grond van het vorenstaande, in samenhang beschouwd, acht het hof de oplegging van een vrijheidsstraf niet noodzakelijk en acht het hof oplegging van een werkstraf voor de duur van honderd uren, subsidiair vijftig dagen hechtenis, passend.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de kinderrechter te Zwolle-Lelystad van 17 april 2009, parketnummer 07-614503-08, opgelegde voorwaardelijke werkstraf voor de duur van vijftig uren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 50 (vijftig) dagen jeugddetentie.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren werkstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te Zwolle-Lelystad van 17 april 2009, parketnummer 07-614503-08, te weten van:
taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 50 (vijftig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 25 (vijfentwintig) dagen jeugddetentie.
Aldus gewezen door
mr. P.J.M. van den Bergh, voorzitter,
mr. T.M.L. Wolters en mr. W. van Houtum, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Meester, griffier,
en op 20 september 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. W. van Houtum is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.