Einde inhoudsopgave
Regeling gebruik boordcomputer en boordcomputerkaarten
Artikel 10a
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2023
- Bronpublicatie:
20-02-2023, Stcrt. 2023, 5208 (uitgifte: 28-02-2023, regelingnummer: IENW/BSK-2022/264445)
- Inwerkingtreding
01-03-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-02-2023, Stcrt. 2023, 5208 (uitgifte: 28-02-2023, regelingnummer: IENW/BSK-2022/264445)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
Informatierecht / ICT
1.
Een lwt-kaart wordt eenmalig verstrekt en heeft een geldigheidsduur van zes maanden.
2.
Bij de aanvraag voor een lwt-kaart worden naast de documenten, bedoeld in artikel 82, eerste lid, onder a, b, c, en e van het Besluit de volgende documenten overgelegd:
- a.
een bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager zich bij de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen heeft ingeschreven voor het examen vakbekwaamheid voor het besturen van een taxi, als bedoeld in artikel 3 van de Regeling taxibestuurders 2005;
- b.
een gezamenlijke verklaring van de aanvrager en een vervoerder waaruit blijkt dat de aanvrager gedurende het leer-werk-traject in dienst van die vervoerder uitsluitend vervoer zal verrichten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Besluit, dan wel vervoer dat wordt verricht volgens een schriftelijke overeenkomst, die een vervoerplicht inhoudt voor het vervoeren van meerdere passagiers die afzonderlijk of tezamen worden vervoerd, niet zijnde de opdrachtgever, tegen in die overeenkomst vastgelegde tarieven.
3.
De aanvraag voor een lwt-kaart wordt aangemerkt als een gelijktijdige aanvraag voor een chauffeurskaart, met dien verstande dat de beslissing omtrent de verlening van de chauffeurskaart wordt aangehouden totdat de indiener van de aanvraag een document als bedoeld in artikel 82, eerste lid, onder d, van het Besluit heeft overgelegd.