Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming
Artikel 7 Samenstelling
Geldend
Geldend vanaf 25-05-2018
- Bronpublicatie:
16-05-2018, Stb. 2018, 144 (uitgifte: 22-05-2018, kamerstukken: 34851)
- Inwerkingtreding
25-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-05-2018, Stb. 2018, 145 (uitgifte: 22-05-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Privacy / Algemeen
Privacy / Bescherming persoonsgegevens
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
1.
De Autoriteit persoonsgegevens bestaat uit een voorzitter en twee andere leden.
2.
Bij de Autoriteit persoonsgegevens kunnen voorts buitengewone leden worden benoemd. Bij de benoeming van buitengewone leden wordt spreiding over de onderscheidene sectoren van de maatschappij nagestreefd.
3.
De voorzitter, de andere leden en de buitengewone leden van de Autoriteit persoonsgegevens worden bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister, benoemd.
4.
De voorzitter voldoet aan de bij of krachtens artikel 5 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren gestelde vereisten voor benoembaarheid tot rechter in een rechtbank.
5.
De benoeming, bedoeld in het derde lid, geldt voor een tijdvak van vijf jaar.
6.
De voorzitter, de andere leden en de buitengewone leden van de Autoriteit persoonsgegevens kunnen eenmaal worden herbenoemd voor een tijdvak van vijf jaar.
7.
Op eigen verzoek worden de voorzitter, de andere leden en de buitengewone leden van de Autoriteit persoonsgegevens door Onze Minister ontslagen.
8.
Artikel 12 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is niet van toepassing.
9.
Er is een Raad van advies die de Autoriteit persoonsgegevens adviseert over algemene aspecten van de bescherming van persoonsgegevens. De leden zijn afkomstig uit de onderscheidene sectoren van de maatschappij en worden benoemd door Onze Minister, op voordracht van de voorzitter van de Autoriteit persoonsgegevens. De leden worden benoemd voor ten hoogste vier jaar. Herbenoeming kan tweemaal en telkens voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden. Bij ministeriële regeling wordt de vergoeding van de kosten aan de leden van de Raad van advies vastgesteld.