Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming
Artikel 11 Begroting, verantwoording en vertegenwoordigingsbevoegdheid
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
16-05-2018, Stb. 2018, 144 (uitgifte: 22-05-2018, kamerstukken: 34851)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2018, Stb. 2018, 518 (uitgifte: 28-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Privacy / Algemeen
Privacy / Bescherming persoonsgegevens
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
1.
De Autoriteit persoonsgegevens stelt jaarlijks voorafgaand aan het desbetreffende begrotingsjaar een ontwerpbegroting op.
2.
In de departementale begroting, bedoeld in artikel 2.1, zesde lid, van de Comptabiliteitswet 2016, kent Onze Minister jaarlijks aan de Autoriteit persoonsgegevens een budget toe ten laste van de rijksbegroting.
3.
De Autoriteit persoonsgegevens stelt de begroting vast in overeenstemming met het budget, bedoeld in het tweede lid.
4.
De Autoriteit persoonsgegevens wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter en de andere leden, dan wel door een van hen.
5.
De leden stellen een verdeling van taken vast en betrekken hierbij zoveel mogelijk de buitengewone leden.