Einde inhoudsopgave
Bankwet 1998
Artikel 12a
Geldend
Geldend vanaf 26-11-2015
- Bronpublicatie:
11-11-2015, Stb. 2015, 431 (uitgifte: 25-11-2015, kamerstukken: 34208)
- Inwerkingtreding
26-11-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-11-2015, Stb. 2015, 435 (uitgifte: 25-11-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
1.
Bij of krachtens de statuten kan worden bepaald dat taken van de directie die voortvloeien uit artikel 4, eerste lid, onderdeel a, worden toebedeeld aan één of meer directeuren en dat zij hieromtrent rechtsgeldig namens de Bank kunnen besluiten. Bepaling krachtens de statuten als bedoeld in de eerste volzin geschiedt schriftelijk.
2.
De directeur of directeuren aan wie de taken, bedoeld in het eerste lid, zijn toebedeeld, kunnen door de directie worden gemachtigd tot uitoefening van de bevoegdheden die nodig zijn voor het vervullen van deze taken, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet.
3.
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:81 en 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht omvat de machtiging, bedoeld in het tweede lid, tevens de bevoegdheid om beleid te bepalen ten aanzien van de taken, bedoeld in het tweede lid, tenzij dit in een mandaatbesluit is uitgesloten.