Einde inhoudsopgave
Bankwet 1998
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
07-12-2022, Stb. 2023, 57 (uitgifte: 21-02-2023, kamerstukken: 36131)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-03-2023, Stb. 2023, 107 (uitgifte: 04-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
1.
De Bank heeft tot taak:
- a.
het uitoefenen van toezicht op financiële instellingen op de voet van de daarvoor geldende wettelijke regelingen;
- b.
het bevorderen van de goede werking van het betalingsverkeer;
- c.
het bevorderen van de stabiliteit van het financiële stelsel;
- d.
het verzamelen van statistische gegevens en het vervaardigen van statistieken op de voet van de daarvoor geldende wettelijke regelingen;
- e.
het uitoefenen van afwikkelingstaken met betrekking tot bepaalde financiële ondernemingen op de voet van de daarvoor geldende wettelijke regelingen.
2.
De Bank kan de in het eerste lid genoemde taken mede uitvoeren in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, op de voet van de daarvoor geldende wettelijke regelingen.
3.
De Bank kan, na toestemming bij koninklijk besluit, in het algemeen belang zowel in het Europese deel van Nederland als in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba andere taken uitvoeren dan de in deze wet genoemde.