RAR 2021/13
Kwalificatie arbeidsrelatie. Speelt de partijbedoeling een rol bij de bij de vraag of een arbeidsrelatie moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst?
HR 06-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1746
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 november 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
19/03369
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- JCDI
JCDI:ADS249131:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1746, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑11‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:698, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑07‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑08‑2019
- Wetingang
Art. 7:610 BW
Essentie
Kwalificatie arbeidsrelatie Arbeidsovereenkomst.
In hoeverre speelt de bedoeling die partijen hadden bij het aangaan van de overeenkomst een rol bij de vraag of de overeenkomst moet worden aangemerkt als arbeidsovereenkomst?
Samenvatting
Eiser in cassatie heeft uit hoofde van een plaatsingsovereenkomst op basis van de Wet werk en bijstand (thans de Participatiewet) voor een periode van 12 maanden 32 uur per week werkzaamheden verricht als Medewerker Servicedesk bij de gemeente Amsterdam. De plaatsingsovereenkomst vermeldt dat de deelnemer is geplaatst op de participatieplaats met behoud van haar uitkering in het kader van een re-integratietraject richting regulier werk. Voor haar medewerking ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.