Einde inhoudsopgave
Regeling inburgering 2021
Artikel 12.2a Overgangsrecht Regeling inburgering
Geldend
Geldend vanaf 02-09-2023
- Bronpublicatie:
24-08-2023, Stcrt. 2023, 24271 (uitgifte: 01-09-2023, regelingnummer: 2023-0000502680)
- Inwerkingtreding
02-09-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-08-2023, Stcrt. 2023, 24271 (uitgifte: 01-09-2023, regelingnummer: 2023-0000502680)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Inburgering (V)
Inburgering / Inburgeringsvoorzieningen
1.
In artikel 2.4b, onderdeel a, van de Regeling inburgering wordt ‘ten minste viermaal heeft deelgenomen’ gelezen als ‘tenminste driemaal heeft deelgenomen’.
2.
De minister verleent de ontheffing, bedoeld in artikel 2.8b, van het Besluit inburgering, in afwijking van artikel 2.4b van de Regeling inburgering, eveneens overeenkomstig het tweede tot en met het vijfde lid. Dit gebeurt indien degene die inburgeringsplichtige is onder de Wet inburgering binnen twee jaar voorafgaand aan het moment van aanvraag ten minste 600 uur Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving, bedoeld in artikel 7, tweede lid, onderdelen b en c, van de Wet inburgering, heeft gevolgd aan een opleiding als bedoeld in het derde lid, onderdelen a tot en met c, al dan niet in combinatie met uren gevolgd bij een cursusinstelling met het Blik op Werk-keurmerk, en:
- a.
uit een bij DUO afgelegde leerbaarheidstoets blijkt dat betrokkene niet het leervermogen heeft om het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet inburgering, te halen; of
- b.
ten minste driemaal heeft deelgenomen aan de niet behaalde onderdelen van het inburgeringsexamen.
3.
De inburgeringsplichtige, bedoeld in het tweede lid, volgt op het moment van het bereiken van de achttienjarige leeftijd geen opleiding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inburgering en volgt of heeft een onderwijssoort gevolgd die behoort tot in ieder geval de volgende onderwijssoorten:
- a.
het voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra, in het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel of het uitstroomprofiel dagbesteding, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen b en c, van die wet;
- b.
het praktijkonderwijs, bedoeld in artikel 5, onder d, van de Wet op het voortgezet onderwijs of artikel 2.8 van de Wet voortgezet onderwijs 2020; of
- c.
onderwijs in het kader van de eerste opvang voor nieuwkomers, bedoeld in de Regeling aanvullende bekostiging eerste opvang nieuwkomers vo, gericht op het voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld onder a, het praktijkonderwijs als bedoeld onder b, werk of inburgering.
4.
In bijzondere omstandigheden kan ten gunste van de inburgeringsplichtige worden afgeweken van de voorwaarden, bedoeld in het tweede en derde lid.
5.
De aanvraag tot ontheffing, bedoeld in het tweede lid, kan eerder worden ingediend dan zes maanden voor het verstrijken van de voor de inburgeringsplichtige geldende termijn.
6.
De verlenging, bedoeld in artikel 2.4c, van de Regeling inburgering, wordt in afwijking van dat artikel eveneens verleend, indien de inburgeringsplichtige één maal heeft deelgenomen aan het onderdeel oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt, bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit inburgering, en voor het overige voldoet aan de voorwaarden, genoemd in artikel 2.4c, van de Regeling inburgering.
7.
De artikelen 4.9, tweede tot en met vijfde lid, 4.10 en 4.11 van de Regeling inburgering zijn van overeenkomstige toepassing op de ambtshalve draagkrachttoets, bedoeld in artikel 12.1a, tweede lid, van het besluit. Indien de toepassing van artikel 12.1a, tweede lid, leidt tot een lagere vaststelling als bedoeld in dat artikel, wordt de draagkrachttoets steeds jaarlijks herhaald, tenzij er geen sprake meer is van een lagere vaststelling.
8.
Het percentage van de lening, bedoeld in artikel 12.1a., derde lid, onderdeel b, van het besluit, bedraagt:
- a.
75%, indien de inburgeringsplichtige, bedoeld in dat artikel, dit percentage van diens lening heeft verbruikt in het jaar voor het verstrijken van de voor die inburgeringsplichtige geldende termijn;
- b.
95%, ongeacht de resterende termijn.