Einde inhoudsopgave
Besluit inburgering 2021
Artikel 12.1a Overgangsrecht Besluit inburgering
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
27-06-2023, Stb. 2023, 240 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2023, Stb. 2023, 247 (uitgifte: 07-07-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Wet invoering minimumuurloon (12-05-2023, Stb. 168).
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Inburgering (V)
1.
In afwijking van artikel 4.13, vierde lid, van het Besluit inburgering, wordt de schuld, bedoeld in dat artikel, door Onze Minister ambtshalve, geheel of gedeeltelijk kwijtgescholden volgens de bij regeling, krachtens artikel 4.13, eerste lid, van dat besluit, aangewezen gevallen.
2.
In artikel 4.5, eerste lid, van het Besluit inburgering, wordt ‘over de maand oktober’ gelezen als ‘over de maand september’.
3.
Bij de vaststelling van het termijnbedrag op grond van artikel 4.8 van het Besluit inburgering stelt Onze Minister de draagkracht van de debiteur ambtshalve vast overeenkomstig artikel 4.10 van het Besluit inburgering. Het termijnbedrag wordt in afwijking van artikel 4.7, tweede lid, van het Besluit inburgering lager vastgesteld indien het bedrag van de draagkracht lager is dan de hoogte van het maandelijkse termijnbedrag, bedoeld in dat artikel. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld ten aanzien van de wijze waarop de draagkracht van de debiteur wordt vastgesteld.
4.
Het college kan desgevraagd, of uit eigen beweging, begeleiding aanbieden aan degene die:
- a.
inburgeringsplichtige is als bedoeld in artikel in artikel 4.1a, derde lid, van het Besluit inburgering, en inburgeringsplichtig is onder de Wet inburgering; en
- b.
een bij ministeriële regeling te bepalen percentage van zijn lening, bedoeld in artikel 4.1a van het Besluit inburgering, heeft uitgeput.
5.
Voor de toepassing van artikel 2.4a, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit inburgering op verzoeken ingediend op of na 1 januari 2024 luidt de formule: M * 48 * 6, waarbij M staat voor het minimumuurloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, met inbegrip van de vakantiebijslag, bedoeld in artikel 15 van die wet.