RCR 2017/77
Borgtocht. Op wie rust de bewijslast indien de borg het verweer voert dat de hoofdschuld door betaling teniet is gegaan?
HR 16-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1108
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 juni 2017
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/02124
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS927237:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1108, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑06‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:234, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 31‑03‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:39, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 27‑01‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑03‑2016
- Wetingang
Art. 7:850 lid 1, 7:852 lid 1, 7:855 lid 1 BW; art. 150 Rv
Essentie
Borgtocht. Verweermiddelen. Bevrijdend verweer. Bewijslastverdeling. Schending hoor en wederhoor.
Op wie rust de bewijslast indien de borg het verweer voert dat de hoofdschuld door betaling teniet is gegaan?
Samenvatting
Verweerder c.s. hebben zich borg gesteld voor door de bank aan een vennootschap – de hoofdschuldenaar – verstrekte leningen. Dit betreft een op 10 juli 2016 verstrekte lening van € 125.000 ("Lening 1") en een op 26 juni 2009 verstrekte lening van € 60.301,51 ("Lening 2"). De bank vordert van de borg een bedrag van € 151.984,68 met rente en kosten. De bank legt hieraan ten grondslag dat de vennootschap haar verplichtingen uit hoofde van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.