Ktg. Lelystad, 11-09-2006, nr. 323912ER06-40
ECLI:NL:RBZLY:2006:AY7923
- Instantie
Kantongerecht Lelystad
- Datum
11-09-2006
- Zaaknummer
323912ER06-40
- LJN
AY7923
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZLY:2006:AY7923, Uitspraak, Rechtbank Zwolle-Lelystad, 11‑09‑2006; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
Uitspraak 11‑09‑2006
Inhoudsindicatie
Kantonzaak, erfrecht. Naar analogie van art. 17 Fw valt onder toestemming voor kosteloze vereffening ook, dat het griffierecht voor dat verzoek ten laste van de staat komt.
RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie Lelystad
zaaknummer. : 323912 ER 06-40
datum : 11 september 2006
Beschikking op een verzoek tot kosteloze vereffening van de nalatenschap
ex artikel 4:209, lid 1 BW
ingediend door:
mr. T. Mulder,
advocaat en procureur te Almere,
in zijn hoedanigheid van bij beschikking van deze rechtbank d.d. 5 oktober 2005 benoemde vereffenaar van de niet onder het voorrecht van boedelbeschrijving aanvaarde nalatenschap van [erflater], geboren op [datum] te [gemeente], laatstelijk woonachtig te [gemeente] en aldaar overleden op [datum].
De procedure
Op 28 juni 2006 is ter griffie ingekomen een verzoekschrift, waarin primair wordt verzocht om de kosteloze vereffening te bevelen van vorenbedoelde nalatenschap waarbij de kosten van vereffening ten laste van de staat worden gebracht, onder toekenning van een loon aan de vereffenaar ten bedrage van minimaal de gerealiseerde baten, subsidiair om de opheffing van de vereffening van die nalatenschap te bevelen, onder het vaststellen van de vereffeningskosten, waaronder begrepen het loon van de vereffenaar ten bedrage van minimaal de gerealiseerde baten, althans een in goede justitie vastgesteld loon, en het ten laste van de boedel brengen van die kosten.
De beoordeling
1.
Verzoeker heeft voor zijn verzoek aangevoerd dat uit de voorlopige staat van baten en lasten blijkt dat de baten der nalatenschap slechts een geringe waarde hebben en dat de lasten van de nalatenschap die baten zullen overstijgen.
2.
Verzoeker heeft bedoelde staat van baten en lasten bij zijn verzoek overgelegd.
Die staat vermeldt als baten een bedrag van € 985,53.
Als lasten wordt vermeld een bedrag van € 3.315,69.
3.
Daarmee moet worden aangenomen dat sprake is van een nalatenschap waarin het bedrag aan baten gering is.
4.
De kosten van de vereffening belasten aldus de boedel onevenredig zwaar.
Dat geeft aanleiding om, nu daarom is verzocht, op de voet van het bepaalde in artikel 4:209,
lid 1 BW, de kosteloze vereffening van de nalatenschap te bevelen.
5.
Deze kosteloze vereffening laat onverlet dat op de voet van het bepaalde in artikel 4:206, lid 3, BW de vereffenaar recht heeft op een loon, dat door de kantonrechter dient te worden vastgesteld.
6.
De vereffenaar heeft verzocht om aan hem een loon toe te kennen ten bedrage van minimaal de gerealiseerde baten.
Hij heeft bij dat verzoek als productie 9 gevoegd een urenstaat, waaruit kan worden afgeleid dat aan de vereffening van de nalatenschap inmiddels meer dan 44 uren zijn besteed.
7.
De omstandigheid dat de nalatenschap sterk negatief is, geeft aanleiding om het loon voor de vereffenaar vast te stellen binnen de meest bescheiden grenzen.
In aanmerking genomen de aan de vereffening reeds bestede tijd, is de kantonrechter van oordeel dat vaststelling van het loon op het bedrag van de gerealiseerde baten in overeenstemming is met voormeld uitgangspunt.
De kantonrechter zal het loon derhalve vaststellen op het bedrag van de gerealiseerde baten.
8.
De kantonrechter ziet voorts aanleiding te bepalen dat de kosten van de bevolen openlijke oproeping van de schuldeisers ten laste van de Staat komen.
In aanmerking genomen de overeenkomsten tussen de in artikel 16 Faillissementswet
(hierna: Fw.) geregelde kosteloze behandeling van een faillissement en de regeling van de kosteloze vereffening van een nalatenschap van artikel 4: 209 BW, ziet de kantonrechter aanleiding om, naar analogie van de bepaling van artikel 17 Fw., te bepalen dat het aan de indiening van dit verzoekschrift verbonden griffierecht ad € 105,00, eveneens ten laste van de Staat komt.
Bij gebreke van verdere onderbouwing van het verzoek op dit punt bestaat geen aanleiding meer om andere kosten ten laste van de Staat te laten komen.
De beslissing
De kantonrechter:
- beveelt op de voet van het bepaalde in artikel 4:209, lid 1, BW de kosteloze vereffening van de nalatenschap van [erflater], geboren op [datum] te [gemeente], laatstelijk woonachtig te [gemeente] en aldaar overleden op [datum];
- stelt het loon dat toekomt aan de vereffenaar van de nalatenschap, mr. T. Mulder
voornoemd, vast op een bedrag van € 985,53;
- bepaalt dat de kosten van openlijke oproeping van de schuldeisers ad € 175,11 en het aan dit verzoek verbonden griffierecht ad € 105,00 ten laste van de staat komen;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gegeven door mr. E.T.M. Schoevaars, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2006, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan, behoudens berusting, hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dagtekening van deze eindbeschikking door indiening van een beroepschrift (door een advocaat) ter griffie van het gerechtshof Arnhem.