WR 2018/143
Ontbinding en ontruiming – woonruimte – procesrecht: prejudiciële beslissing over uitleg art. 6:265 lid 1 BW; verhouding hoofdregel en tenzij-bepaling; omstandigheden van het geval; geen bijzondere eisen ontbinding huurovereenkomst sociale woonruimte
HR 28-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1810 (Tenzij-arrest)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 september 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/00855
- Noot
Red. Aant.
- Roepnaam
Tenzij-arrest
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS43646:1
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1810, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑09‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:787, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑07‑2018
- Wetingang
(art. 6:265 lid 1, art. 7:231 lid 1 BW; art. 392 Rv)
Essentie
Ontbinding en ontruiming – woonruimte – procesrecht: prejudiciële beslissing over uitleg art. 6:265 lid 1 BW; verhouding hoofdregel en tenzij-bepaling; omstandigheden van het geval; geen bijzondere eisen ontbinding huurovereenkomst sociale woonruimte
Samenvatting
Art. 6:265 lid 1 BW heeft de structuur van een hoofdregel (kort gezegd: iedere tekortkoming geeft de schuldeiser de bevoegdheid de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden), gevolgd door een ‘tenzij-bepaling’ die een uitzondering op de hoofdregel inhoudt. Onjuist is de opvatting dat de in de tenzij-bepaling neergelegde uitzondering op de hoofdregel slechts ‘bij uitzondering’ toegepast kan worden of op een ‘zeldzaam’ geval ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.