NJB 2018/369
Wet Bopz. Recht op rechtsbijstand. Afstand van recht. Hoge Raad: Indien het gaat om de onvrijwillige opname in een psychiatrisch ziekenhuis van veelal kwetsbare personen met een stoornis van de geestvermogens, mag afstand van het recht op rechtsbijstand alleen dan worden aangenomen als de betrokkene zijn wil daartoe in vrijheid heeft kunnen bepalen, die wil ondubbelzinnig kan worden vastgesteld, mede gelet op een mogelijke stoornis, en het doen van afstand in verhouding staat tot het belang van het recht dat daarmee wordt prijsgegeven
HR 02-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:146
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 februari 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
17/04555
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Individuele gezondheidszorg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:146, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1504, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑11‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑09‑2017
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Recht op rechtsbijstand. Afstand van recht. Hoge Raad: Indien het gaat om de onvrijwillige opname in een psychiatrisch ziekenhuis van veelal kwetsbare personen met een stoornis van de geestvermogens, mag afstand van het recht op rechtsbijstand alleen dan worden aangenomen als de betrokkene zijn wil daartoe in vrijheid heeft kunnen bepalen, die wil ondubbelzinnig kan worden vastgesteld, mede gelet op een mogelijke stoornis, en het doen van afstand in verhouding staat tot het belang van het recht dat daarmee wordt prijsgegeven
Partij(en)
Betrokkene, adv. mr. G.E.M. Later, vs. de officier van justitie, niet verschenen.