NJB 2020/972:Het verschoningsrecht in het enquêterecht. Hoge Raad: Het algemene rechtsbeginsel dat aan het verschoningsrecht van advocaten en notarissen ten grondslag ligt, geldt ook in het enquêterecht. De rechtspersoon kan een gerechtvaardigd belang hebben om te weigeren mee te werken aan het onderzoek, voor zover inzage wordt verlangd in informatie die hij met zijn advocaat of notaris in diens hoedanigheid heeft uitgewisseld. Indien de rechtspersoon inzage weigert zonder dat de advocaat of notaris zich op zijn verschoningsrecht heeft beroepen, dient de raadsheer-commissaris op verzoek of ambtshalve te beoordelen of de vertrouwelijkheid een voldoende gewichtige reden oplevert om in zoverre niet te voldoen aan de plicht om mee te werken aan het onderzoek. Van een dergelijke gewichtige reden is in beginsel sprake indien het gaat om informatie waarvan de raadpleging of verstrekking niet kan geschieden zonder dat geopenbaard wordt wat, gelet op de vertrouwenssfeer tussen de rechtspersoon en zijn advocaat of notaris, verborgen dient te blijven