Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsreglement Europees Octrooiverdrag 2000
Regel 6 Indiening van vertalingen en vermindering van taksen
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2014
- Bronpublicatie:
13-12-2013, Trb. 2014, 66 (uitgifte: 26-03-2014, regelingnummer: CA/D19/13)
- Inwerkingtreding
01-04-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2013, Trb. 2014, 66 (uitgifte: 26-03-2014, regelingnummer: CA/D19/13)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De vertaling bedoeld in artikel 14, tweede lid, dient te worden ingediend binnen twee maanden na de indiening van de Europese octrooiaanvrage.
2.
De vertaling bedoeld in artikel 14, vierde lid, dient te worden ingediend binnen een maand na de indiening van het stuk. Dit is eveneens van toepassing op verzoeken ingevolge artikel 105a. Indien dit stuk een bezwaarschrift, een beroepschrift, een memorie met de gronden van het beroep of een verzoek om herziening is, kan de vertaling worden ingediend binnen de oppositie- of beroepstermijn, de termijn voor de indiening van de memorie met de gronden van het beroep of de termijn voor het verzoek om herziening, indien deze termijn later verstrijkt.
3.
Indien een persoon bedoeld in artikel 14, vierde lid, een Europese octrooiaanvrage of een verzoek om onderzoek indient in een taal die volgens die bepaling is toegestaan, wordt de indieningstaks of de taks voor het onderzoek verminderd in overeenstemming met het Taksenreglement.
4.
De in het derde lid bedoelde vermindering is beschikbaar voor:
- a.
het midden- en kleinbedrijf;
- b.
natuurlijke personen; of
- c.
non-profit organisaties, universiteiten of publieke organisaties voor onderzoek.
5.
Ten behoeve van de uitvoering van het vierde lid, onderdeel a, is de Aanbeveling van de Commissie 2003/361/EG van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie L 124 van 20 mei 2003, blz. 36, van toepassing.
6.
Een aanvrager die aanspraak op de in het derde lid bedoelde vermindering van de taks wenst te maken, dient te verklaren dat hij een entiteit of natuurlijk persoon is in de zin van het vierde lid. Indien er redelijke gronden zijn om te twijfelen aan het waarheidsgehalte van deze verklaring, kan het bureau om bewijzen verzoeken.
7.
In geval van meerdere aanvragers dient iedere aanvrager een entiteit of natuurlijk persoon in de zin van artikel 4 te zijn.