Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Raad van Europa ter voorkoming van terrorisme
Artikel 30 Vergadering van de Partijen
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2007
- Bronpublicatie:
16-05-2005, Trb. 2006, 34 (uitgifte: 10-02-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-06-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2010, Trb. 2010, 244 (uitgifte: 27-09-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Terrorismebestrijding
1.
De Partijen voeren periodiek overleg teneinde:
- a.
voorstellen te doen om de doeltreffende werking en toepassing van dit Verdrag te vergemakkelijken of te verbeteren, met inbegrip van het identificeren van problemen en de gevolgen van verklaringen die uit hoofde van dit Verdrag zijn afgelegd;
- b.
een advies te formuleren omtrent de overeenstemming met het Verdrag van een weigering om uit te leveren die aan hen is voorgelegd overeenkomstig artikel 20, achtste lid;
- c.
voorstellen te doen tot wijziging van dit Verdrag overeenkomstig artikel 27;
- d.
een advies te formuleren omtrent enig voorstel tot wijziging van dit Verdrag dat aan hen is voorgelegd overeenkomstig artikel 27, derde lid;
- e.
advies te geven omtrent enige vraag betreffende de toepassing van dit Verdrag en de uitwisseling van informatie over belangrijke juridische, beleidsmatige of technologische ontwikkelingen te vergemakkelijken.
2.
De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa roept de Vergadering van de Partijen bijeen wanneer hij dit noodzakelijk acht en in ieder geval waarin een meerderheid van de Partijen of het Comité van Ministers daarom verzoekt.
3.
De Partijen krijgen bij de uitvoering van hun taken ingevolge dit artikel ondersteuning van het Secretariaat van de Raad van Europa.