Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 1717/2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument
Artikel 10 Voorwaarden
Geldend
Geldend vanaf 14-12-2006
- Bronpublicatie:
15-11-2006, PbEU 2006, L 327 (uitgifte: 24-11-2006, regelingnummer: 1717/2006)
- Inwerkingtreding
14-12-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-11-2006, PbEU 2006, L 327 (uitgifte: 24-11-2006, regelingnummer: 1717/2006)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De volgende entiteiten komen met het oog op de tenuitvoerlegging van de buitengewone steunmaatregelen en de interim-responsprogramma's zoals bedoeld in artikel 6, de jaarlijkse actieprogramma's zoals bedoeld in artikel 8 en de bijzondere maatregelen zoals bedoeld in artikel 9 in aanmerking voor financiering in het kader van deze verordening:
- a)
partnerlanden, partnerregio's en hun instellingen;
- b)
gedecentraliseerde entiteiten van partnerlanden zoals regio's, departementen, provincies en gemeenten;
- c)
gemengde organen, ingesteld door de partnerlanden en -regio's en de Gemeenschap;
- d)
internationale organisaties, waaronder regionale organisaties, organisaties, diensten of missies van de Verenigde Naties, internationale financiële instellingen en ontwikkelingsbanken, alsmede instellingen voor internationale rechtspraak, voor zover zij bijdragen aan de doelstellingen van de deze verordening;
- e)
Europese agentschappen;
- f)
de volgende entiteiten en organen van de lidstaten, partnerlanden en -regio's en derde landen voor zover zij bijdragen aan de doelstellingen van deze verordening:
- i)
overheids- en semi-overheidsinstanties, de lokale overheid, lokale bestuursorganen en consortia daarvan;
- ii)
ondernemingen, bedrijven en andere particuliere organisaties en economische actoren;
- iii)
financiële instellingen die in de partnerlanden en -regio's particuliere investeringen verlenen, bevorderen en financieren;
- iv)
niet-overheidsactoren zoals bedoeld in lid 2;
- v)
natuurlijke personen.
2.
Niet-overheidsactoren die uit hoofde van deze verordening in aanmerking komen voor financiële hulp zijn met name: niet-gouvernementele organisaties, organisaties van inheemse bevolkingsgroepen, lokale burgergroeperingen en beroepsgroepen, coöperaties, vakbonden, organisaties die economische en sociale actoren vertegenwoordigen, plaatselijke organisaties (en netwerken daarvan) die actief zijn op het gebied van gedecentraliseerde regionale samenwerking en integratie, consumentenorganisaties, vrouwen- of jongerenorganisaties, onderwijs-, cultuur-, onderzoeks- en wetenschappelijke organisaties, universiteiten, kerken en religieuze verenigingen of gemeenschappen, de media, en alle niet-gouvernementele organisaties en private en publieke stichtingen die een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling of de externe dimensie van het interne beleid.
3.
Andere entiteiten of actoren die in de leden 1 en 2 niet worden genoemd, kunnen worden gefinancierd wanneer zulks noodzakelijk is ter verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening.