NJB 2011, 1279
HR, 31-05-2011, nr. 10/01772
HR 31-05-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP6159
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
31 mei 2011
- Magistraten
Mrs. Koster, Van Schendel, De Hullu, Sterk en Loth
- Zaaknummer
10/01772
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BP6159
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Penitentiair recht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP6159, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 31‑05‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP6159, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑10‑2010
- Wetingang
Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden art. 2 lid 1 onderdeel b; WBP art. 23; Sv art. 151a en 195a
Essentie
Het hof had (ook) moeten onderzoeken of het opmaken van een DNA-profiel niet vereist was omdat de uitzondering van art. 2 van de Wet van 16 september 2004, houdende regeling van DNA-onderzoek bij veroordeelden, als neergelegd onder lid 1 onderdeel b, zich al dan niet zou hebben voorgedaan
Uitspraak
De verdachte is in hoger beroep veroordeeld tot 23 maanden gevangenisstraf wegens:
- –
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd (feit 1);
- –
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak (feit 3);
- –
diefstal waarbij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.