JWB 2011/475
Privaatrecht (burenrecht)
HR 30-09-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ8778
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 september 2011
- Zaaknummer
10/01685
- LJN
BQ8778
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ8778, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑09‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ8778, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑06‑2011
- Wetingang
Art. 3:105 BW; art. 3:306 BW
Essentie
Privaatrecht (burenrecht)
Samenvatting
Casus
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 112450/HA ZA 06-701 van de rechtbank Maastricht van 2 mei 2007 en 4 juni 2008;
b. het arrest in de zaak HD 200.008.948 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 17 november 2009.
Rechtsvraag
-
Beslissing
De in het middel aangevoerde klachten kunnen volgens de Hoge Raad niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.