JWB 2016/209
Huurrecht
HR 03-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1052
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
3 juni 2016
- Zaaknummer
15/00912
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Overige verbintenissen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1052, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 03‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:57, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑02‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑02‑2015
- Wetingang
Art. 3:309 BW; 6:203 BW
Essentie
Huurrecht
Samenvatting
Casus
Volgens vaste rechtspraak brengt een onherroepelijk geworden vernietiging door de appelrechter van een rechterlijke uitspraak in eerste aanleg mee dat de rechtsgrond ontvalt aan hetgeen reeds ter uitvoering van die uitspraak is verricht, en dat op de voet van art. 6:203 BW een vordering tot ongedaanmaking van de verrichte prestatie ontstaat op het moment waarop ter uitvoering van die uitspraak is gepresteerd. Deze zaak gaat over de aanvang van de verjaringstermijn van de aldus ontstane vordering uit onverschuldigde betaling en in het bijzonder de vraag op welk moment de schuldeiser die, naar achteraf blijkt, onverschuldigd heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.