RvdW 2021/628
Profijtontneming, wederrechtelijk verkregen voordeel uit hypotheekfraude. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR 8 juni 1999, NJ 1999/589 en overweegt dat hieruit ook volgt dat de rechter die over de ontnemingsvordering oordeelt niet gebonden is aan een overweging van de rechter die over de hoofdzaak oordeelt die betrekking heeft op (het bedrag van) het mogelijk voor ontneming in aanmerking komende wederrechtelijk verkregen voordeel. De klacht, die uitgaat van een andere opvatting, faalt.
HR 01-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:789
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 juni 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
20/00533 P
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:789, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑06‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:297, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑04‑2021
Essentie
Profijtontneming, wederrechtelijk verkregen voordeel uit hypotheekfraude. HR herhaalt relevante overwegingen uit HR 8 juni 1999, NJ 1999/589 en overweegt dat hieruit ook volgt dat de rechter die over de ontnemingsvordering oordeelt niet gebonden is aan een overweging van de rechter die over de hoofdzaak oordeelt die betrekking heeft op (het bedrag van) het mogelijk voor ontneming in aanmerking komende wederrechtelijk verkregen voordeel. De klacht, die uitgaat van een andere opvatting, faalt.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 20/00533 P
Datum 1 juni 2021
ARREST
op het beroep in cassatie tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.