NJ 1999, 589
Verweren tegen beslissing in hoofdzaak en ontnemingsprocedure
HR 08-06-1999, ECLI:NL:PHR:1999:ZD1501
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 juni 1999
- Magistraten
Haak, Bleichrodt, Corstens
- Zaaknummer
110296P
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
ZD1501
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1501, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑06‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZD1501, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑06‑1999
- Wetingang
Sr art. 36e lid 1; Sv art. 348; Sv art. 358 lid 3; Sv art. 511e
Essentie
De rechter die over een vordering tot ontneming oordeelt is gebonden aan het oordeel van de rechter in de hoofdzaak. Verweren dienen rechtstreeks betrekking te hebben op de ontnemingsvordering, ook als zij voor het eerst in de ontnemingszaak worden gevoerd. Het verweer dat in het opsporingsonderzoek in de hoofdzaak zodanige onregelmatigheden hebben plaatsgevonden dat dit tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in zijn vervolging had moeten leiden, is niet een dergelijk verweer.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 29 december 1997 op een vordering tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.