RI 2010/68
Beklagzaak. Staat een faillissement eraan in de weg dat ex art. 94 Sv strafvorderlijk beslag wordt gelegd? (Mensink q.q.)
HR 13-07-2010, ECLI:NL:HR:2010:BM4095
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 juli 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J.W. Ilsink, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
08/04839 B
- Conclusie
A-G Vegter
- LJN
BM4095
- JCDI
JCDI:ADS874828:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2010:BM4095, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑07‑2010
ECLI:NL:HR:2010:BM4095, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑07‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑01‑2009
- Wetingang
Samenvatting
Na zijn faillietverklaring (27 maart 2007) is gefailleerde X op 5 juli 2008 op Schiphol aangehouden op verdenking van witwassen. Onder hem zijn op grond van art. 94 Sv diverse goederen en een geldbedrag in beslag genomen. Bij klaagschrift ex art. 552a Sv heeft de curator een verzoek gedaan tot opheffing van het beslag en tot afgifte aan hem van de in beslag genomen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.