Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/743
Afwijzing meegebrachte getuigen omdat het hof het horen niet noodzakelijk acht. Het hof heeft in de motivering van zijn beslissing niet kenbaar aandacht te besteed aan de in art. 288 lid 1 sub b en c Sv genoemde gronden. De afwijzing van het verzoek van verdachte tot het horen van deze getuigen is niet begrijpelijk gemotiveerd.
HR 14-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1191
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 juni 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
15/03954
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1191, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:482, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑04‑2016
Essentie
Afwijzing meegebrachte getuigen omdat het hof het horen niet noodzakelijk acht. Het hof heeft in de motivering van zijn beslissing niet kenbaar aandacht te besteed aan de in art. 288 lid 1 sub b en c Sv genoemde gronden. De afwijzing van het verzoek van verdachte tot het horen van deze getuigen is niet begrijpelijk gemotiveerd.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 11 juni 2015, nummer 21/000498-14, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: mr. A.A. Franken, te Amsterdam.