RvdW 2012/976
Salduz-jurisprudentie van toepassing op uit anderen hoofde gedetineerde verdachte.
HR 03-07-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9264
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 juli 2012
- Magistraten
Mrs W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan, J. Wortel, N. Jörg
- Zaaknummer
10/03391
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- LJN
BW9264
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW9264, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑07‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW9264, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑07‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑04‑2011
- Wetingang
Essentie
Salduz. Aan de verdachte, die ten tijde van zijn politieverhoor uit anderen hoofde van zijn vrijheid was beroofd, is niet de gelegenheid geboden om voorafgaand aan het eerste verhoor een advocaat te raadplegen. Dit levert in beginsel een vormverzuim op aangezien een uit anderen hoofde gedetineerde verdachte ten aanzien van wie de verdenking is gerezen van een nieuw strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, zich in een met een aanhouding vergelijkbare situatie bevindt. Het hof heeft miskend dat een dergelijk verzuim – behoudens uitzonderingen – zonder meer tot bewijsuitsluiting dient te leiden.
Partij(en)
Arrest op het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.