Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/163
Verdachte niet-ontvankelijk in hoger beroep. Geldigheid inleidende dagvaarding dan niet aan de orde. Ook kan in cassatie niet geklaagd worden over beslissingen politierechter en kan klacht over onredelijke vertraging na uitspraak hof niet leiden tot cassatie.
HR 25-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:64
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
25 januari 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, C. Caminada
- Zaaknummer
20/02058
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:64, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 25‑01‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1122, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑11‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑01‑2021
- Wetingang
Essentie
Verdachte niet ontvankelijk in hoger beroep. 1. De geldigheid van de inleidende dagvaarding komt pas aan de orde wanneer de vraag naar de ontvankelijkheid van het hoger beroep bevestigend is beantwoord. 2. Ook is er dan geen mogelijkheid om in cassatie te klagen over de in het vonnis van de politierechter opgelegde vervangende hechtenis. 3. Klacht dat na wijzen arrest bij betekening van verstekmededeling niet de nodige voortvarendheid is betracht, kan niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof.
Samenvatting
- Ad 1.
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof ten onrechte de inleidende dagvaarding niet nietig heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.