V-N 2017/29.7
Plafond bij aftrek extra kleding en beddengoed is niet onverbindend
HR 02-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:966, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 juni 2017
- Magistraten
Koopman, Fierstra, Groeneveld, Wortel, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
16/04645
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS926586:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Persoonsgebonden aftrek
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:966, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑06‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:108, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑02‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑02‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑09‑2016
- Wetingang
art. 25 lid 1 AWR; art. 7:2 Awb; art. 1 EP EVRM; art. 6.17 lid 1 onderdeel g Wet IB 2001; art. 38 Uitv.reg. IB 2001
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat met art. 38 Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 de in art. 6.17 Wet IB (tekst 2013) gegeven delegatiebevoegdheid niet is overschreden. Het hof heeft de zaak wegens schending van de hoorplicht ten onrechte teruggewezen naar de inspecteur. De aftrek kan namelijk niet hoger zijn dan € 775.
Samenvatting
Belanghebbende, de heer X, is gehuwd met mevrouw Y. Vanwege ziekte van Y claimt X in zijn IB-aangifte over 2013 aftrek voor extra kleding en beddengoed. De inspecteur stelt dat deze aftrek op grond van art. 38 Uitv.reg. IB 2001 nooit hoger ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.