Einde inhoudsopgave
Overeenkomst inzake handel, ontwikkeling en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Zuid-Afrika, anderzijds
Artikel 104 Beslechting van geschillen
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2004
- Redactionele toelichting
Dit artikel wordt voorlopig toegepast vanaf 01-01-2000.
- Bronpublicatie:
11-10-1999, Trb. 2000, 45 (uitgifte: 01-05-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-07-2004, Trb. 2004, 183 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
1.
Elke partij kan ieder geschil betreffende de toepassing of interpretatie van deze Overeenkomst aan de Samenwerkingsraad voorleggen.
2.
De Samenwerkingsraad kan elk geschil via een besluit beslechten.
3.
Elke partij is gebonden de maatregelen verbonden aan de uitvoering van het in lid 2 genoemde besluit te treffen.
4.
Indien het niet mogelijk is het geschil overeenkomstig lid 2 te beslechten, kan een van beide partijen de andere partij in kennis stellen van het aanstellen van een arbiter; de andere partij moet dan binnen twee maanden na de aanstelling van de eerste arbiter een tweede arbiter aanstellen.
5.
De Samenwerkingsraad stelt binnen zes maanden na de aanstelling van de tweede arbiter een derde arbiter aan.
6.
De besluiten van de arbiters worden binnen twaalf maanden met meerderheid van stemmen genomen.
7.
Elke partij bij het geschil moet de vereiste maatregelen nemen om het besluit van de arbiters ten uitvoer te leggen.
8.
De Samenwerkingsraad stelt de arbitrageprocedure vast.
9.
Bij geschillen in het kader van de Titels II en III van deze Overeenkomst zijn de volgende procedures van toepassing:
- a.
De aanstelling van een tweede arbiter moet binnen dertig dagen geschieden.
- b.
De Samenwerkingsraad stelt binnen zestig dagen na de aanstelling van de tweede arbiter een derde arbiter aan.
- c.
De algemene regel is dat de arbiters hun bevindingen en besluiten uiterlijk zes maanden na de datum van de samenstelling van het arbitragepanel aan de partijen en de Samenwerkingsraad voorleggen. In urgente gevallen, onder meer in gevallen waarbij aan bederf onderhevige goederen betrokken zijn, streven de arbiters ernaar hun verslag binnen drie maanden aan de partijen voor te leggen.
- d.
De betrokken partij stelt de andere partij en de Samenwerkingsraad binnen zestig dagen op de hoogte van haar voornemens ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de bevindingen en besluiten van, al naargelang het geval, de Samenwerkingsraad of de arbiters.
- e.
Indien het redelijkerwijs niet mogelijk is onmiddellijk aan de bevindingen en besluiten van de Samenwerkingsraad of de arbiters te voldoen, wordt daartoe aan de betrokken partij een redelijke termijn verleend. Deze redelijke termijn mag niet langer zijn dan vijftien maanden vanaf het tijdstip van de voorlegging van de bevindingen en besluiten aan de partijen. Bedoelde termijn kan evenwel met wederzijdse instemming van de partijen, afhankelijk van de bijzondere omstandigheden, worden verkort of verlengd.
10.
Onverminderd hun recht een beroep te doen op de geschillenbeslechtingsprocedures van de WTO streven de Europese Gemeenschap en Zuid-Afrika ernaar geschillen met betrekking tot specifieke verplichtingen voortvloeiende uit de Titels II en III van deze Overeenkomst te beslechten door een beroep te doen op de specifieke geschillenbeslechtingsbepalingen van deze Overeenkomst. In het kader van krachtens deze Overeenkomst vastgestelde arbitrageprocedures zullen geen kwesties betreffende de WTO-rechten en -plichten van elke partij aan de orde worden gesteld, tenzij de partijen overeenkomen dergelijke kwesties aan arbitrage te onderwerpen.