Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (A)
8 Bijzondere categorieën
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2013
- Bronpublicatie:
26-03-2013, Stcrt. 2013, 6442 (uitgifte: 28-03-2013, regelingnummer: WBV2013/4)
19-12-2012, Stcrt. 2012, 26099 (uitgifte: 24-12-2012, regelingnummer: WBV2012/25)
- Inwerkingtreding
01-04-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-03-2013, Stcrt. 2013, 6442 (uitgifte: 28-03-2013, regelingnummer: WBV2013/4)
19-12-2012, Stcrt. 2012, 26099 (uitgifte: 24-12-2012, regelingnummer: WBV2012/25)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
Werkzoekende zeelieden
Een zeeman die werk wil zoeken aan boord van een zeeschip in een haven in het Schengengebied, zonder dat uit een verklaring van de rederij/scheepsagent de mogelijkheid van aan- of overmonstering blijkt, moet aan alle voorwaarden voor toegang voldoen.
Voor een werkzoekende zeeman mag het zeemansboekje niet in de plaats van het paspoort treden om te voldoen aan de voorwaarde dat de vreemdeling in het bezit moet zijn van een geldig document voor grensoverschrijding.
Als aan alle overige voorwaarden voor toegang wordt voldaan mag het hoofd van de grensdoorlaatpost aan een werkzoekende zeeman aan de grens een visum met een geldigheid van maximaal vijftien dagen afgeven als in het geldig document voor grensoverschrijding het benodigde visum ontbreekt. Indien nodig mag de vreemdeling in uitzonderlijke gevallen na afloop van de termijn van vijftien dagen een verlenging van de geldigheidsduur van het visum vragen bij de Visadienst of voor zover het een in de regio Rotterdam-Rijnmond verblijvende zeeman betreft bij de ZHP.
De werkzoekende zeeman moet bovendien met een zeemansboekje (-paspoort) of andere bewijsmiddelen kunnen aantonen dat hij het beroep van zeeman uitoefent.
Werknemers op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat
Een vreemdeling die via Nederland naar een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat wil reizen of die komende van een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat Nederland wil inreizen moet voldoen aan alle normale voorwaarden voor toegang. Het verkeer van en naar een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat moet plaatsvinden via een grensdoorlaatpost gedurende de tijd dat deze is opengesteld. De vreemdeling moet de normale in- en uitreisformaliteiten vervullen.
De ambtenaar belast met de grensbewaking controleert de vreemdeling niet op bestaansmiddelen als de vreemdeling aantoont dat hij op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat is tewerkgesteld.
De ambtenaar belast met de grensbewaking stelt bij vertrek uit Nederland naar een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat vast of de vreemdeling aan alle voorwaarden voor toegang heeft voldaan.
Een vreemdeling die werkzaam is als medewerker op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat mag een visum, geldig voor meer inreizen, aanvragen op de Nederlandse diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging in Antwerpen. De vreemdeling moet zich voor het aanvragen van een visum in persoon melden en moet in het bezit zijn van de volgende bewijsmiddelen:
- •
een arbeidscontract met een bedrijf dat een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat exploiteert, gevestigd in Nederland, dan wel met een vertegenwoordiger in Nederland;
- •
een geldig document voor grensoverschrijding, dat niet een zeemansboekje is, waaruit moet blijken dat de vreemdeling op het moment waarop hij de aanvraag doet voor een visum voor meer inreizen legaal verblijf heeft in Nederland;
- •
een door het bedrijf dat een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat exploiteert getekende garantverklaring als bedoeld in bijlage 6a en 6b VV.
Als de vreemdeling de bovenstaande bewijsmiddelen overlegt, stelt het Nederlandse Consulaat-Generaal de vreemdeling in het bezit van een visum met een maximale geldigheidsduur van vijf jaar. De geldigheidsduur van het visum mag niet langer zijn dan de geldigheidsduur van het arbeidscontract of het geldige document voor grensoverschrijding.
Werknemers op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat werken afwisselend veertien dagen op die mijnbouwinstallatie en hebben veertien dagen verlof aan de wal. Voor dit verlof aan de wal gelden de normale voorwaarden voor kort verblijf in Nederland.
Deze beleidsregels gelden ook als de vreemdeling niet werkzaam is op een mijnbouwinstallatie op het continentaal plat maar bij een bedrijf dat ondersteunend werkt voor die mijnbouwinstallatie (bijvoorbeeld de zogenaamde ‘suppliers’).
In Nederland voor lang verblijf toegelaten vreemdelingen
Wanneer de vreemdeling een redelijke grond kan aanvoeren voor zijn verlate terugkeer mag de ambtenaar belast met de grensbewaking toegang verlenen aan:
- •
de houder van een geldig paspoort;
- •
de houder van een verblijfsvergunning waarvan de geldigheidsduur nog maar korte tijd is verstreken. De ambtenaar belast met de grensbewaking moet onmiddellijk het verblijfsrecht van de vreemdeling nagaan. Als de ambtenaar belast met de grensbewaking de vreemdeling doorlaat moet de ambtenaar met toepassing van artikel 4.26 Vb een meldplicht opleggen aan de vreemdeling.
De ambtenaar belast met de grensbewaking moet voor vaststelling van het verblijfsrecht van de vreemdeling contact opnemen met de vreemdelingenpolitie van de politieregio in welke de gestelde woon- of verblijfplaats van de vreemdeling is gelegen, dan wel met de IND als de vreemdeling niet kan aantonen of aannemelijk kan maken dat hem lang verblijf in Nederland is toegestaan.
In de overige Schengenstaten voor lang verblijf toegelaten vreemdelingen
De ambtenaar belast met de grensbewaking weigert niet de toegang aan houders van een geldige Belgische of Luxemburgse verblijfsvergunning enkel op de grond dat zij niet in het bezit zijn van hun geldige document voor grensoverschrijding. De ambtenaar belast met de grensbewaking controleert niet op het bezit van bestaansmiddelen bij deze vreemdelingen, wanneer zij in het bezit zijn van geldige reistickets naar België of Luxemburg. De bovenstaande beleidsregels gelden ook voor vreemdelingen die in het bezit zijn van het vereiste document voor grensoverschrijding en een geldige Belgische of Luxemburgse mvv (autorisation de séjour provisoire), mits in deze machtiging staat vermeld dat zij geldig is voor binnenkomst in het Beneluxgebied.
Uitgenodigde vluchtelingen
De IND kondigt de komst van een vreemdeling die als vluchteling door de Nederlandse regering is uitgenodigd van te voren bij de ambtenaar belast met de grensbewaking aan. De ambtenaar belast met de grensbewaking verleent deze vreemdeling toegang. De ambtenaar belast met de grensbewaking vangt deze vreemdeling bij aankomst op en begeleidt deze vreemdeling naar aanmeldcentrum Schiphol. De IND stelt deze vreemdeling in de gelegenheid om een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in te dienen.
Staatlozen
Voor staatlozen wordt verwezen naar het op 28 september 1954 te New York gesloten Staatlozenverdrag. In dit verdrag wordt onder een staatloze verstaan: een persoon die door geen enkele staat, krachtens diens wetgeving, als onderdaan wordt beschouwd.
De autoriteiten van het land waar een staatloze is toegelaten stelt de vreemdeling in de regel in het bezit van een vreemdelingenpaspoort.
Een vreemdeling is op grond van Verordening 539/2001 EG vrijgesteld van de visumplicht als hij in het bezit is van een reisdocument dat is afgegeven door een lidstaat van de EU aan:
- •
staatlozen; of
- •
andere personen zonder nationaliteit die rechtmatig verblijf hebben in die lidstaat.