Rb. Rotterdam, 20-10-2022, nr. 9876205 CV EXPL 22-1948
ECLI:NL:RBROT:2022:8559
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
20-10-2022
- Zaaknummer
9876205 CV EXPL 22-1948
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2022:8559, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 20‑10‑2022; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
Uitspraak 20‑10‑2022
Inhoudsindicatie
Regelgeleide rechtsvinding: of de bestelknop ondubbelzinnig wijst op een betalingsverplichting, is niet contextueel bepaald, maar grammaticaal, waarbij geen acht mag worden geslagen op de verdere omstandigheden van het bestelproces.
Partij(en)
RECHTBANK ROTTERDAM
locatie Dordrecht
zaaknummer: 9876205 CV EXPL 22-1948
datum uitspraak: 20 oktober 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Billink Financial Solutions B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Van Lith Gerechtsdeurwaarders en Incasso,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Billink’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.
1. De procedure
1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- -
de dagvaarding van 26 april 2022, met bijlagen;
- -
het antwoord;
- -
de akte van Billink van 29 juli 2022, met één bijlage;
- -
de aantekeningen van het mondelinge verweer van 25 augustus 2022.
2. De feiten
2.1.
[gedaagde] heeft in september 2021 via internet schoenen besteld bij [naam bedrijf] met de optie om binnen 14 dagen na aankoop te betalen aan Billink.
2.2.
Billink heeft [gedaagde] aangeschreven en haar gesommeerd om de aankooprijs van de schoenen te betalen. [gedaagde] heeft dat niet gedaan.
3. Het geschil
3.1.
Billink eist samengevat:
- -
[gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 48,24 met rente;
- -
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten;
- -
het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 23,99, rente van € 0,26 (berekend tot en met 26 april 2022) en buitengerechtelijke kosten van € 23,99.
3.2.
Billink baseert haar vordering op de overeenkomst die zij met [gedaagde] heeft gesloten. [gedaagde] is, ondanks herhaalde betalingsherinneringen en aanmaningen, in gebreke gebleven met de tijdige en volledige betaling van de gevorderde hoofdsom.
3.3.
[gedaagde] betwist de verschuldigdheid van de hoofdsom niet, maar stelt dat zij de schoenen heeft teruggestuurd. Ook heeft zij aangegeven open te staan voor de (gedeeltelijke) vernietiging van de overeenkomst.
4. De beoordeling
4.1.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen Billink als handelaar en [gedaagde] als consument. De overeenkomst is immers via internet tot stand gekomen. Omdat [gedaagde] de overeenkomst als consument heeft gesloten moet de kantonrechter ambtshalve, dus ook als op dat punt geen verweer wordt gevoerd en de vordering wordt erkend, onderzoeken of Billink bij het sluiten van de overeenkomst de op haar rustende informatieplichten heeft nageleefd. Dit volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
4.2.
Bij het sluiten van een overeenkomst op afstand moet de handelaar voldoen aan een aantal wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen, zoals neergelegd in artikelen 6:230m en 6:230v BW. Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat hij aan deze verplichtingen heeft voldaan.
4.3.
Overeenkomsten die via internet en dus op elektronische wijze worden gesloten, zoals de onderhavige overeenkomst, worden beheerst door artikel 6:230v BW. In lid 3 van dit wetsartikel is als bijzondere verplichting opgenomen dat de handelaar het elektronische bestelproces zo moet inrichten dat de consument een aanbod pas kan aanvaarden als hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat zijn bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Of de handelaar aan deze verplichting heeft voldaan, is afhankelijk van de woorden op de bestelknop waarmee de consument het bestelproces afrondt. Met andere woorden: of in een concreet geval voldaan is aan het vereiste van ondubbelzinnig wijzen op de betalingsverplichting, is niet contextueel bepaald, maar grammaticaal, waarbij geen acht mag worden geslagen op de verdere omstandigheden van het bestelproces. Dit is ook bevestigd in de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (vgl. ECLI:EU:C:2022:269).
4.4.
De bestelknop die Billink hanteert heeft als opschrift ‘Bestelling plaatsen’. Hiermee heeft Billink naar het oordeel van de kantonrechter niet voldaan aan haar wettelijke verplichting om aan [gedaagde] op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk te maken dat haar bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Dit heeft als rechtsgevolg dat de overeenkomst vernietigbaar is volgens artikel 6:230v lid 3 BW. De overeenkomst wordt dan ook overeenkomstig de wens van [gedaagde] vernietigd voor wat betreft haar betalingsverplichting. Zij is de gevorderde hoofdsom daarom niet verschuldigd. Vernietiging heeft echter niet alleen tot gevolg dat [gedaagde] niet hoeft te betalen, maar dit heeft ook als rechtsgevolg dat [gedaagde] moet teruggeven wat zij op grond van de overeenkomst heeft ontvangen.
4.5.
Door vernietiging van de overeenkomst komt de kantonrechter niet meer toe aan ambtshalve toetsing van de overige (pre)contractuele informatieverplichtingen. De vernietiging betekent ook dat de kantonrechter de vordering afwijst.
4.6.
Billink krijgt voor het grootste deel ongelijk en de proceskosten komen daarom voor haar rekening. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [gedaagde] tot vandaag vast op nihil.
5. De beslissing
De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Billink in de proceskosten, aan de kant van [gedaagde] tot vandaag vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. dr. S. Wahedi en in het openbaar uitgesproken.
53956