Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 648/2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters
Artikel 6 ter Opschorting van de clearingverplichting in het geval van afwikkeling
Geldend
Geldend vanaf 11-02-2021
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 12-08-2022.
- Bronpublicatie:
16-12-2020, PbEU 2021, L 22 (uitgifte: 22-01-2021, regelingnummer: 2021/23)
- Inwerkingtreding
11-02-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2020, PbEU 2021, L 22 (uitgifte: 22-01-2021, regelingnummer: 2021/23)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Indien een CTP voldoet aan de voorwaarden van artikel 22 van Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad (1), kan de overeenkomstig artikel 3, lid 1, van die verordening aangewezen afwikkelingsautoriteit, de overeenkomstig artikel 22, lid 1, van deze verordening aangewezen bevoegde autoriteit op eigen initiatief of op verzoek van een bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het toezicht op een clearinglid van de CTP in afwikkeling de Commissie verzoeken om opschorting van de clearingverplichting in artikel 4, lid 1, van deze verordening, voor specifieke categorieën otc-derivaten of voor een specifiek type tegenpartij, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a)
aan de CTP in afwikkeling is een vergunning verleend om de specifieke categorieën van onder de clearingverplichting vallende otc-derivaten te clearen waarvoor opschorting is aangevraagd, en
- b)
de opschorting van de clearingverplichting voor die specifieke categorieën van otc-derivaten of voor een specifiek type tegenpartij is noodzakelijk om een ernstige dreiging voor de financiële stabiliteit of voor de ordelijke werking van de financiële markten in de Unie in verband met de afwikkeling van de CTP te voorkomen of aan te pakken, en die opschorting staat in verhouding tot die doeleinden.
Het in de eerste alinea bedoelde verzoek gaat vergezeld van bewijs dat aan de voorwaarden onder a) en b) van die alinea is voldaan.
De in de eerste alinea bedoelde autoriteit zendt haar met redenen omkleed verzoek toe aan de ESMA en het ESRB op het moment dat het verzoek bij de Commissie wordt ingediend.
2.
De ESMA brengt, binnen 24 uur na kennisgeving van het in lid 1, eerste alinea, van dit artikel, bedoelde verzoek van de autoriteit en, voor zover mogelijk, na raadpleging van het ESRB, een advies uit over de voorgenomen opschorting, rekening houdend met de noodzaak om een ernstige dreiging voor de financiële stabiliteit of voor de ordelijke werking van de financiële markten in de Unie te voorkomen of aan te pakken, de in artikel 21 van Verordening (EU) 2021/23 neergelegde afwikkelingsdoelstellingen en de in artikel 5, leden 4 en 5, van deze verordening beschreven criteria.
3.
Indien de opschorting van de clearingverplichting door de ESMA wordt beschouwd als een materiële wijziging in de criteria met het oog op de inwerkingtreding van de handelsverplichting, als bedoeld in artikel 32, lid 5, van Verordening (EU) nr. 600/2014, kan de ESMA de Commissie verzoeken om de in artikel 28, leden 1 en 2, van die verordening neergelegde handelsverplichting op te schorten voor dezelfde specifieke categorieën van otc-derivaten waarop het verzoek tot opschorting van de clearingverplichting van toepassing is.
De ESMA dient haar met redenen omkleed verzoek bij de in de lid 1, eerste alinea, bedoelde autoriteit en het ESRB in op het moment dat het verzoek bij de Commissie wordt ingediend.
4.
De in de leden 1 en 3 bedoelde verzoeken en het in lid 2 bedoelde advies worden niet openbaar gemaakt.
5.
Na ontvangst van het in lid 1 bedoelde verzoek, op basis van de motivering en het bewijsmateriaal verstrekt door de in lid 1 bedoelde autoriteit, schort de Commissie zonder onnodige vertraging de clearingverplichting voor specifieke categorieën van otc-derivaten bij uitvoeringshandeling op of verwerpt zij de gevraagde opschorting.
Bij de vaststelling van de in de eerste alinea bedoelde uitvoeringshandeling houdt de Commissie rekening met het in lid 2 van dit artikel bedoelde advies van de ESMA, de in artikel 21 van Verordening (EU) 2021/23 neergelegde afwikkelingsdoelstellingen, de in artikel 5, leden 4 en 5, van deze verordening beschreven criteria met betrekking tot die categorieën van otc-derivaten, en de noodzaak van de opschorting om een ernstige dreiging voor de financiële stabiliteit of de ordelijke werking van de financiële markten in de Unie te voorkomen of aan te pakken.
Indien de Commissie de gevraagde opschorting verwerpt, verstrekt zij daarvoor een schriftelijke motivering aan de in lid 1, eerste alinea, bedoelde verzoekende autoriteit en de ESMA. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad daarvan onmiddellijk in kennis en stuurt hun de motivering toe die aan de in lid 1, eerste alinea, bedoelde verzoekende autoriteit en aan de ESMA is verstrekt. Die informatie wordt niet openbaar gemaakt.
De in dit lid, eerste alinea, bedoelde uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 86, lid 3, bedoelde procedure vastgesteld.
6.
Indien de ESMA daarom overeenkomstig lid 3 van dit artikel verzoekt, kan de uitvoeringshandeling tot opschorting van de clearingverplichting tevens voorzien in de opschorting van de in artikel 28, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 600/2014 neergelegde handelsverplichting voor dezelfde specifieke categorieën van otc-derivaten waarop de opschorting van de clearingverplichting van toepassing is.
7.
De opschorting van de clearingverplichting en, waar toepasselijk, van de handelsverplichting wordt aan de in lid 1, eerste alinea, van dit artikel, bedoelde verzoekende autoriteit en aan de ESMA meegedeeld en in het Publicatieblad van de Europese Unie, op de website van de Commissie en in het in artikel 6 bedoelde openbare register bekendgemaakt.
8.
De opschorting van de clearingverplichting op grond van lid 5 is geldig voor een initiële periode van maximaal drie maanden vanaf de datum van toepassing van die opschorting.
De in lid 6 bedoelde opschorting van de handelsverplichting geldt voor dezelfde initiële periode.
9.
Indien de redenen voor de opschorting blijven gelden, kan de Commissie de in lid 5 bedoelde opschorting bij uitvoeringshandeling verlengen met aanvullende perioden van niet meer dan drie maanden, waarbij de totale periode van de opschorting niet meer dan twaalf maanden bedraagt. Alle verlengingen van de opschorting worden bekendgemaakt overeenkomstig lid 7.
De in dit lid, eerste alinea, bedoelde uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 86, lid 3, bedoelde procedure vastgesteld.
10.
De in lid 1, eerste alinea, bedoelde autoriteiten kunnen de Commissie geruime tijd vóór het einde van de in lid 5 bedoelde initiële opschortingsperiode of de in lid 9 bedoelde verlengingsperiode om een verlenging van de opschorting van de clearingverplichting verzoeken.
Het verzoek gaat vergezeld van bewijs dat bij voortduring aan de voorwaarden in lid 1, eerste alinea, onder a) en b), is voldaan.
De in de eerste alinea bedoelde autoriteit brengt haar met redenen omkleed verzoek ter kennis van de ESMA en het ESRB op het moment dat het verzoek aan de Commissie wordt voorgelegd.
Het in de eerste alinea bedoelde verzoek wordt niet openbaar gemaakt.
De ESMA brengt, zonder onnodige vertraging na ontvangst van de kennisgeving van het verzoek en, indien zij zulks nodig acht, na raadpleging van het ESRB, een advies aan de Commissie uit over de vraag of de redenen voor de opschorting nog steeds gelden, rekening houdend met de noodzaak om een ernstige dreiging voor de financiële stabiliteit of de ordelijke werking van de financiële markten in de Unie te voorkomen of aan te pakken, de in artikel 21 van Verordening (EU) 2021/23 neergelegde afwikkelingsdoelstellingen en de in artikel 5, leden 4 en 5, van deze verordening beschreven criteria. ESMA doet een exemplaar van dat advies toekomen aan het Europees Parlement en aan de Raad. Dat advies wordt niet openbaar gemaakt.
De uitvoeringshandeling tot verlenging van de opschorting van de clearingverplichting kan tevens voorzien in de verlenging van de in lid 6 bedoelde periode van de opschorting van de handelsverplichting.
De verlenging van de opschorting van de handelsverplichting geldt voor dezelfde periode als de verlenging van de opschorting van de clearingverplichting.
Voetnoten
Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/ 2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2015/2365 en Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 (PB L 022 van 22.1.2021, blz. 1).