Einde inhoudsopgave
Invoeringswet Wetboek van Strafrecht
Artikel 44
Geldend
Geldend vanaf 01-09-1886
- Bronpublicatie:
15-04-1886, Stb. 1886, 64 (uitgifte: 13-05-1886, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-1886
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-04-1886, Stb. 1886, 64 (uitgifte: 13-05-1886, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Financiën
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
1.
Indien de strafbepalingen der nieuwe wetgeving voor den schuldige minder ongunstig mochten zijn dan die van de oude wetgeving na de verwisseling in de artt. 32–37, 39 en 42 dezer wet voorgeschreven, worden alleen de bepalingen der nieuwe wetgeving toegepast.
2.
Alleen de maxima der gestelde straffen worden in vergelijking gebracht.
3.
Bij cumulatieve of alternatieve strafbedreiging worden alleen de zwaarste straffen in vergelijking gebracht.
4.
Bijkomende straffen worden niet in vergelijking gebracht.
5.
Voor zooveel geldboeten betreft, wordt alleen het bedrag der boeten, niet de duur der subsidiaire gevangenisstraf of hechtenis in vergelijking gebracht.