NJB 2016/511:Bijzondere voorwaarde in de zin van thans art. 14c lid 2 onder 14° Sr: deze dient het gedrag van de veroordeelde te betreffen. Als zodanig kunnen worden aangemerkt voorwaarden die strekken ter bevordering van een goed levensgedrag van de veroordeelde of die een gedraging betreffen waartoe hij uit een oogpunt van maatschappelijke betamelijkheid gehouden moet worden geacht. In strijd met deze bepaling is aan de – onder meer wegens bezit van kinderporno veroordeelde – verdachte als bijzondere voorwaarde opgelegd dat hij ‘gedurende de proeftijd zal meewerken aan politiële controles van zijn computer(s) en andere apparatuur waarop afbeeldingen (kunnen) zijn opgeslagen’. Voor die strijdigheid is mede van belang dat het hof niet een voldoende precies gedragsvoorschrift voor verdachte heeft geformuleerd, alsmede dat het toezicht op de naleving van voorwaarden separaat is geregeld en een bijzondere voorwaarde in de zin van art. 14c lid 2 onder 14º Sr niet geacht kan worden gedrag te omvatten dat in feite overeen komt met het meewerken aan door de politie uit te oefenen dwangmiddelen op de veelomvattende en ingrijpende wijze zoals in de onderhavige voorwaarde is geformuleerd