NJ 2023/286
Doodslag. Toewijsbaarheid shockschade aan secundair slachtoffer.
HR 28-03-2023, ECLI:NL:HR:2023:485, m.nt. J.L. Smeehuijzen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 maart 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, C. Caminada, T. Kooijmans
- Zaaknummer
21/00658
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Noot
J.L. Smeehuijzen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS715604:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:485, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑03‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:141, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 07‑02‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑06‑2021
- Wetingang
Essentie
Doodslag. Toewijsbaarheid van shockschade aan secundair slachtoffer zonder bijzondere affectieve relatie met overledene.
Samenvatting
Bewezen is verklaard dat de verdachte het slachtoffer opzettelijk van het leven heeft beroofd, door met een mes in de borst van het slachtoffer te steken.
Schokschade. De Hoge Raad stelt voorop hetgeen is overwogen in HR 28 juni 2022, NJ 2023/285. Het oordeel van het hof dat de benadeelde partij — getuige van de doodslag — niet in zijn vordering kan worden ontvangen op de enkele grond dat tussen hem en het primaire slachtoffer van het bewezenverklaarde feit geen ‘bijzondere affectieve relatie’ ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.