RI 2014/12
Zekerheidstelling. Pauliana. Is het wettelijke vermoeden van wetenschap van benadeling van art. 43 lid 1 aanhef onder 2⁰ Fw van toepassing op een zekerheidstelling die plaatsvindt in het kader van de verstrekking van een nieuw (niet onmiddellijk opeisbaar) krediet? (Roeffen q.q./Jaya B.V.)
HR 29-11-2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3762
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 november 2013
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
12/01124
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- JCDI
JCDI:ADS915999:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:CA3762, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑11‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:CA3762, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑06‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑02‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑02‑2012
- Wetingang
Art. 42, art. 43 lid 1 aanhef en onder 2⁰ Fw
Essentie
Zekerheidstelling. Pauliana. Onverplicht verrichte rechtshandeling. Vermoeden van wetenschap van benadeling.
Is het wettelijke vermoeden van wetenschap van benadeling van art. 43 lid 1 aanhef onder 2⁰ Fw van toepassing op een zekerheidstelling die plaatsvindt in het kader van de verstrekking van een nieuw (niet onmiddellijk opeisbaar) krediet? Of heeft dit vermoeden alleen betrekking op een onverplichte zekerheidsstelling — binnen een jaar voor de faillietverklaring — voor een niet opeisbare en reeds bestaande (oude) schuld?
Samenvatting
Jaya B.V. (een professionele kredietverstrekker) en X hebben in augustus 2008 een geldleningovereenkomst gesloten. In het kader van (c.q. gelijktijdig ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.