Einde inhoudsopgave
Vreemdelingenbesluit 2000
Artikel 1.28 [Uitzondering weigeringsgrond]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2016
- Bronpublicatie:
17-02-2016, Stb. 2016, 86 (uitgifte: 24-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-02-2016, Stb. 2016, 86 (uitgifte: 24-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
Een terugkeervisum wordt niet geweigerd op de in artikel 2x, eerste lid, onder a, van de Wet bedoelde grond aan:
- a.
de vreemdeling die naar het oordeel van Onze Minister heeft aangetoond dat hij voor zakelijke doeleinden moet reizen of wegens dwingende of dringende familieomstandigheden Nederland tijdelijk moet verlaten;
- b.
de hier te lande geboren vreemdeling, bedoeld in artikel 3.23, eerste lid, ten behoeve van wie een aanvraag is gedaan tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingeval beide ouders rechtmatig verblijf hebben als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e, dan wel l, van de Wet of als Nederlander;
- c.
de vreemdeling die een positieve beslissing op zijn aanvraag tot het verlenen, het verlengen van de geldigheidsduur of het wijzigen van een verblijfsvergunning heeft ontvangen, maar nog in afwachting is van afgifte van het bijbehorende verblijfsdocument;
- d.
de vreemdeling die in afwachting is van de beslissing op een aanvraag tot het wijzigen of het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd indien de aanvraag tijdig of naar het oordeel van Onze Minister binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 3.82, eerste lid, is ontvangen.