Einde inhoudsopgave
Alle omstandigheden van het geval (O&R nr. 77) 2013/2.6
2.6 Conclusie
mr. P.T.J. Wolters, datum 01-03-2013
- Datum
01-03-2013
- Auteur
mr. P.T.J. Wolters
- JCDI
JCDI:ADS300951:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Zie de §§ 2.2, 2.3.1, 2.5 en 2.5.1.
Vergelijk bijvoorbeeld de artt. 6:252-257 BW en Asser/Hartkamp & Sieburgh 2010 (6-III*), nr. 523-524.
De §§ 3.2.2 en 5.2.3.
Haazen 2007, p. 243, Farnsworth/Sheppard 2010, p. 61 en Partington 2012, p. 63. Het House of Lords kan wel afwijken van zijn eerdere uitspraken. Zie House of Lords 26 juli 1966, Practice Statement (Judicial Precedent), [1966] 1 W.L.R. 1234.
Blackstone/Coleridge 1825, p. 69.
Duxbury 2008, p. 112.
Duxbury 2008, p. 113 en Farnsworth/Sheppard 2010, p. 64-65.
Verschillende auteurs stellen dan ook dat common law stelsels geen good faith nodig hebben. Zie bijvoorbeeld Bridge 1984, p. 413-414, Brownsword 1999, p. 21-25 en Hesselink 1999, p. 418.
De §§ 2.2, 2.3.1 en 2.3.2.
§ 2.5.3.
De §§ 2.4 en 2.5.
§ 3.2.2.
De §§ 2.3.3, 2.5.1 en 2.5.2.
De hoofdcategorie ‘normen’ beïnvloedt de werking van de redelijkheid en billijkheid. Deze invloed kan op twee manieren worden benaderd. De eerste benaderingswijze verklaart iedere werking van de redelijkheid en billijkheid vanuit de categorie ‘normen’. De andere categorieën zijn in deze benaderingswijze overbodig. Het is mogelijk om een relevante norm te formuleren voor iedere werking van de redelijkheid en billijkheid. Deze norm kan op verschillende manieren worden geformuleerd. De norm is te formuleren als morele regel, rechtsovertuiging, regel van ongeschreven recht of rechtsbeginsel.1 Uit dit hoofdstuk blijkt echter dat deze benaderingswijze niet de voorkeur verdient. Een beroep op dergelijke normen is niet duidelijk en niet direct. Een beroep op de omstandigheden die tot de relevantie van de norm leiden, verdient de voorkeur. Toch is de benaderingswijze niet zonder waarde. Zij maakt duidelijk dat een rechtsstelsel zonder directe invloed van de omstandigheden van het geval niet hoeft te leiden tot een kleinere rol voor deze omstandigheden. ‘Normen’ kunnen de invloed van de omstandigheden overnemen en verhullen.
Laat ik dit illustreren met een voorbeeld. Een overeenkomst heeft alleen gevolgen voor de partijen bij deze overeenkomst.2 Op deze hoofdregel bestaan verschillende uitzonderingen.3 Ook de redelijkheid en billijkheid kan een uitzondering maken op deze hoofdregel. Deze uitzondering is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Zij is onder andere afhankelijk van factoren als ‘eerdere gedragingen die niet in overeenstemming zijn met later gedrag’ en ‘samenwerking’.4 De uitzondering is ook te formuleren als een norm: een beding in een overeenkomst heeft gevolgen voor een derde als deze derde nauw samenwerkt met één van de partijen en het vertrouwen heeft gewekt dat hij aan het beding is gebonden.
De in dit voorbeeld gegeven regel is te eenvoudig geformuleerd. De redelijkheid en billijkheid kan eisen dat een beding, ondanks de nauwe samenwerking en het opgewekte vertrouwen, toch niet doorwerkt tegenover de derde. Dit is echter geen bezwaar. Ook deze werking van de redelijkheid en billijkheid kan als een regel worden geformuleerd. Het is bijvoorbeeld mogelijk om een uitzondering te formuleren. Uiteindelijk ontstaat op deze manier een verfijnd netwerk van regels. Deze regels houden gezamenlijk rekening met iedere relevante omstandigheid.
Deze benaderingswijze vertoont gelijkenis met het precedentenstelsel van de common law. Precedenten, de ratio decidendi van uitspraken van hogere rechters of hetzelfde gerecht, hebben bindende kracht.5 Deze precedenten vormen een regel.6 De regel is het uitgangspunt in vergelijkbare gevallen.7 Dit betekent echter niet dat de omstandigheden van een later geval geen rol spelen. De rechter kan onderscheid maken op grond van de feiten. Een eerdere uitspraak is niet bindend als de ratio decidendi geen betrekking heeft op de feiten van het onderhavige geval.8 De afwijkende uitspraak in het onderhavige geval fungeert vervolgens als precedent en dus als nieuwe regel.
Ik beweer hiermee niet dat de redelijkheid en billijkheid in werkelijkheid hetzelfde is als ‘the beautiful art of distinguishing’. Ik wil slechts aantonen dat open normen niet de enige manier zijn om de omstandigheden van het geval een rol te geven bij het bepalen van het recht. Een uitgebreid netwerk van normen kan deze functie ook vervullen.9 Deze methode verdient, zoals in dit hoofdstuk beschreven, echter niet de voorkeur.
In de tweede benaderingswijze is de rol van de categorie ‘normen’ bescheidener. De werking van de redelijkheid en billijkheid is in deze benadering niet langer volledig afhankelijk van normen. Normen spelen slechts een rol als zij op enige wijze bij het geval zijn betrokken. Een beroep op de factoren uit de hoofdcategorie ‘normen’ verdient in verschillende gevallen de voorkeur.
De factoren ‘moraal’, ‘in Nederland levende rechtsovertuigingen’ en ‘verkeersopvattingen’ spelen een zelfstandige rol.10 De morele regels, rechtsovertuigingen en verkeersopvattingen van een beperkte groep beïnvloeden de werking van de redelijkheid en billijkheid. De invloed van deze normen blijkt niet uit de wet of uit een andere factor. Ook de factor ‘internationaal, Europees en buitenlands recht’ speelt een zelfstandige rol. Het recht van de Europese Unie beïnvloedt de werking van de redelijkheid en billijkheid. Dit vloeit voort uit de speciale kenmerken van het recht van de Europese Unie. Een beroep op andere factoren kan deze invloed niet verklaren.11
Normen kunnen de werking van de redelijkheid en billijkheid ook in combinatie met andere factoren beïnvloeden. De factoren ‘gezaghebbende oordelen’ en ‘rechtsnormen’ beïnvloeden het gewicht van andere factoren. Een factor legt meer gewicht in de schaal als zijn relevantie blijkt uit een rechterlijke uitspraak of een rechtsnorm.12 Verschillende normen beïnvloeden het antwoord op de vraag of het vertrouwen van een partij gerechtvaardigd is. Vertrouwen is eerder gerechtvaardigd als het voortvloeit uit een in een bepaalde kring geldende morele regel of overtuiging. Bepaalde verklaringen en gedragingen kunnen in een bepaalde bedrijfstak, streek, cultuur of rechtsstelsel iets anders betekenen dan in de rest van Nederland.13
De factoren ‘gewoonten’, ‘rechtsbeginselen’ en ‘grondrechten’ spelen geen zelfstandige rol. Een beroep op één van deze factoren kan altijd worden vervangen door een duidelijker en directer beroep op een andere factor.14
Een beroep op de factoren uit de hoofdcategorie ‘normen’ is niet direct. Een norm beïnvloedt de werking van de redelijkheid en billijkheid alleen als andere factoren hem in het concrete geval relevant maken. Toch heeft de categorie ‘normen’ wel degelijk zelfstandige invloed op de werking van de redelijkheid en billijkheid. De categorie verklaart werkingen van de redelijkheid en billijkheid die de factoren uit de andere hoofdcategorieën niet kunnen verklaren. De normen beïnvloeden daarnaast de rol en het gewicht van de andere factoren.