NJ 2016/443
Overtreding tijdelijk huisverbod. Bekennende verdachte?
HR 04-10-2016, ECLI:NL:HR:2016:2239
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 oktober 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/02160
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154115:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Openbare orde
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2239, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑10‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:944, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑09‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑05‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑01‑2016
- Wetingang
Art. 359 lid 3 Sv; art. 1 onder b en 11 Wth
Essentie
Overtreding tijdelijk huisverbod. De in art. 11 Wth strafbaar gestelde gedragingen leveren een misdrijf op. Handelen in strijd met een in dat artikel bedoeld huisverbod is daarom slechts strafbaar indien het (voorwaardelijk) opzet van de uithuisgeplaatste is gericht op het betreden en het zich in de nabijheid bevinden van de woning ten aanzien waarvan hem een huisverbod was opgelegd. Nu de verklaring van de verdachte niet inhoudt dat hij met voormeld opzet heeft gehandeld, is het kennelijk oordeel van het hof dat de verdachte het bewezenverklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend niet zonder meer begrijpelijk.