Hof Leeuwarden, 22-04-2010, nr. 24-002318-09
ECLI:NL:GHLEE:2010:BM2673
- Instantie
Hof Leeuwarden
- Datum
22-04-2010
- Zaaknummer
24-002318-09
- LJN
BM2673
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHLEE:2010:BM2673, Uitspraak, Hof Leeuwarden, 22‑04‑2010; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2011:BR3036, Bekrachtiging/bevestiging
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2011:BR3036
Uitspraak 22‑04‑2010
Inhoudsindicatie
Overtreding van de Leerplichtwet 1969. 1. Ontvankelijkheid van het hoger beroep. De akte rechtsmiddel houdt niet dat de raadsman van de verdachte bepaaldelijk was gevolmachtigd om het hoger beroep in te stellen. Nu de verdachte ten tijde van het instellen van het hoger beroep de leeftijd van zestien jaren had bereikt en hij ter zitting heeft verklaard dat zijn ter zitting aanwezige raadsman toen bepaaldelijk namens hem was gevolmachtigd het hoger beroep in te stellen gaat het hof ervan uit dat er ten tijde van het instellen van het rechtsmiddel, niettegenstaande de inhoud van de appelakte, sprake was van een bepaaldelijke volmachtiging door de verdachte, zodat de verdachte in zijn hoger beroep kan worden ontvangen. 2. Bewijs. Nu uit het ambtsedig proces-verbaal van de leerplichtambtenaar niet valt af te leiden dat de verdachte met toestemming van de school heeft verzuimd, verwerpt het hof het verweer met die strekking.
Partij(en)
Parketnummer: 24-002318-09
Parketnummer eerste aanleg: 19-450202-09
Arrest van 22 april 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Assen van 2 september 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1992] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.T. van Daatselaar, advocaat te Hoogeveen.
Het vonnis waarvan beroep
De kantonrechter heeft de verdachte bij het vonnis wegens een overtreding veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het hoger beroep, nu uit de appelakte niet blijkt dat mr. M.T. van Daatselaar bepaaldelijk door de verdachte was gevolmachtigd om namens deze hoger beroep in te stellen en dit verzuim niet binnen de beroepstermijn is hersteld.
De raadsman van de verdachte heeft ter zitting betoogd dat hij ten tijde van het instellen van het hoger beroep wel bepaaldelijk door de verdachte was gevolmachtigd om hoger beroep in te stellen, hetgeen door de verdachte ter zitting is bevestigd.
De akte van hoger beroep houdt in dat mr. M.T. van Daatselaar, advocaat te Hoogeveen, heeft verklaard in de zaak tegen de verdachte beroep in te stellen tegen het eindvonnis d.d. 2 september 2009.
Nu de verdachte ten tijde van het instellen van het hoger beroep de leeftijd van zestien jaren had bereikt en hij ter zitting heeft verklaard dat mr. M.T. van Daatselaar toen bepaaldelijk namens hem was gevolmachtigd het hoger beroep in te stellen gaat het hof ervan uit dat er ten tijde van het instellen van het rechtsmiddel, niettegenstaande de inhoud van de appelakte, sprake was van een bepaaldelijke volmachtiging door de verdachte, zodat de verdachte in zijn hoger beroep kan worden ontvangen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft primair gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het beroep, en subsidiair dat het hof het vonnis van de kantonrechter zal vernietigen, zal bewezen verklaren hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd en de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van twintig uren en voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van tien dagen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij in of omstreeks de periode van 18 september 2008 tot en met 07 januari 2009 te [plaats], als jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, terwijl hij als leerling aan een school, te weten [school] was ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969, deze school geregeld te bezoeken.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De raadsman van de verdachte heeft ter zitting betoogd dat er geen sprake is geweest van ongeoorloofd verzuim omdat de verdachte ervan uit mocht gaan dat hij toestemming had van de school om thuis te blijven en uit te zoeken welke vervolgopleiding hij zou kiezen. Gelet daarop kan het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend worden bewezen.
Het proces-verbaal van de leerplichtambtenaar van de gemeente [gemeente] d.d.
- 13.
maart 2009 houdt in dat de school sinds het begin van het verzuim herhaaldelijk heeft getracht met de verdachte en zijn ouders in contact te komen. Pas op 5 november 2008 vond een gesprek plaats tussen de school, de verdachte en zijn vader. Daarbij is benadrukt dat de verdachte tot zijn achttiende jaar leerplichtig is en dat hij zich bij de school diende te melden, ook indien hij van opleidingsrichting wenste te veranderen.
De verdachte heeft zich in strijd met de gemaakte afspraak niet gemeld, en heeft evenmin gereageerd op schriftelijke uitnodigingen van de school voor afspraken op 19 en 26 januari 2009 en op 5 februari 2009. De school heeft het dossier om die reden overgedragen aan de leerplichtambtenaar.
Nu uit voornoemd proces-verbaal niet valt af te leiden dat de verdachte met toestemming van de school heeft verzuimd, verwerpt het hof het verweer van de raadsman.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
de verdachte in de periode van 18 september 2008 tot en met 07 januari 2009 te [plaats], als jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, terwijl hij als leerling aan een school, te weten [school] was ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969, deze school geregeld te bezoeken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de overtreding:
niet nakomen van de verplichting opgelegd bij artikel 2, derde lid, van de Leerplichtwet 1969.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. De raadsman van de verdachte heeft in zijn appelschriftuur d.d. 30 september 2009 een beroep gedaan op de strafuitsluitingsgrond overmacht.
Het hof verwerpt dat beroep bij gebreke van een feitelijke onderbouwing.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder in aanmerking genomen dat de verdachte er geen blijk van heeft gegeven nut en noodzaak van de op hem rustende verplichting uit de Leerplichtwet in te zien. Anders dan de raadsman van de verdachte heeft voorgesteld acht het hof een straf in de vorm van een taakstraf van na te melden omvang daarom een passende reactie.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op:
de artikelen 77a, 77g, 77m en 77n van het Wetboek van Strafrecht en
de artikelen 2 en 26 van de Leerplichtwet 1969, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, dat wil zeggen: het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van twintig uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door tien dagen jeugddetentie;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P.W.J. Sekeris, voorzitter, mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. H.J. de Ruijter, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Zomer als griffier, zijnde mr. H.J. de Ruijter buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.