V-N 2024/31.27
Niet wijzen op recht op rechtsbijstand leidt volgens A-G niet meteen tot bewijsuitsluiting
HR (Parket) 26-04-2024, ECLI:NL:PHR:2024:457, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Parket)
- Datum
26 april 2024
- Zaaknummer
22/04034
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS966322:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Fiscaal procesrecht (V)
Omzetbelasting / Intracommunautaire transactie
Fiscaal bestuursrecht / Boete
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:1135, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑09‑2024
ECLI:NL:PHR:2024:457, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 26‑04‑2024
- Wetingang
Essentie
Advocaat-generaal Wattel concludeert dat het hof aan het niet wijzen op het recht op rechtsbijstand ten onrechte het gevolg heeft verbonden dat de verklaringen van de bestuurder niet als bewijs voor de boetegrondslag kunnen dienen.
Samenvatting
De activiteiten van X BV bestaan uit de aan- en verkoop van tweedehandsauto’s in binnen- en buitenland. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur BTW-naheffingsaanslagen met boetes op aan X BV. Volgens de inspecteur is sprake van BTW-fraude. X BV heeft namelijk aan ploffers in Hongarije geleverd. De auto’s gaan echter niet naar Hongarije, maar worden afgeleverd in Duitsland. X BV ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.