NJ 2014/282
Belemmering civielrechtelijke ontruiming kraakpand door de M.E. levert in casu op het niet opvolgen van een ambtelijk bevel als bedoeld in art. 184 Sr.
HR 13-05-2014, ECLI:NL:HR:2014:1099, m.nt. Redactionele aantekening
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 mei 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
11/04258
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
Red. Aant.
- JCDI
JCDI:ADS127853:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Goederenrecht / Algemeen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1099, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑05‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:1243, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑06‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑12‑2011
- Wetingang
Art. 184 lid 1 Sr; art. 444, 555, 556 en 557 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv); art. 359 lid 5 Sv
Essentie
Belemmering civielrechtelijke ontruiming kraakpand door de M.E. levert in casu op het niet opvolgen van een ambtelijk bevel als bedoeld in art. 184 Sr.
In de strafmotivering is blijkens de documentatie ten onrechte overwogen dat verdachte ‘eerder’ ter zake van een strafbaar feit is veroordeeld. In appel is een straf opgelegd gelijk aan de in eerste aanleg opgelegde en in appel gevorderde straf. HR: Het Hof heeft kennelijk de in aanmerking genomen omstandigheid dat de verdachte eerder ter zake van het plegen van een strafbaar feit veroordeeld is, alleen opgevat als een de persoon van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.