NJ 2014/409
Herstelmogelijkheid na onjuiste maatstaf bij afwijzing verzoek; hoofdelijke aansprakelijkheid wederrechtelijk verkregen voordeel en overgangsrecht.
HR 18-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:653, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 maart 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
12/00647
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
J.M. Reijntjes
- JCDI
JCDI:ADS97099:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:653, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑03‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:1925, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑10‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑11‑2012
- Wetingang
Essentie
1. Afwijzing getuigen met verkeerde maatstaf. HR wijst onder verwijzing naar HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2056, op de mogelijkheid dit gebrek herstellen door het verzoek ambtshalve opnieuw aan de orde te stellen en — bij handhaving van het verzoek — daarover opnieuw te beslissen aan de hand van de eerder geldende beoordelingsmaatstaf.
2. Profijtontneming. De op 31 maart 2011 in werking getreden bepaling dat de rechter, indien het gaat om strafbare feiten die door twee of meer personen zijn gepleegd, kan bepalen dat deze hoofdelijk dan wel voor een door hem te bepalen deel aansprakelijk zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.