NJB 2016/1427
Bijzondere voorwaarde, art. 14c lid 2 onder 14° Sr: deze dient het gedrag van de veroordeelde te betreffen. Als zodanig kunnen worden aangemerkt voorwaarden die strekken ter bevordering van een goed levensgedrag van de veroordeelde of die een gedraging betreffen waartoe hij uit een oogpunt van maatschappelijke betamelijkheid gehouden moet worden geacht. De voorwaarde ‘dat de verdachte zich gedurende de proeftijd op geen enkele wijze uit over zijn ex-partner en zijn kinderen, behoudens ten behoeve van de lopende en komende gerechtelijke procedures en gesprekken met de instanties die bij de procedures betrokken zijn’ is in strijd met genoemde bepaling, gelet op de duur en de mate waarin zij de verdachte in zijn uitingsvrijheid beperkt, en mede in aanmerking genomen dat de gestelde bijzondere voorwaarde niet voldoende precies is geformuleerd, waardoor zij ook in de weg staat aan uitingen door de verdachte die in het licht van genoemde maatstaven niet ontoelaatbaar moeten worden geacht, waaronder uitingen over zijn ex-partner en zijn kinderen in persoonlijke of medische kring. Tenuitvoerlegging rechterlijke uitspraak en uitzondering art. 14e Sr: toepassing HR 10 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:537, NJ 2015/236. I.c. niet voldaan aan toepasselijke motiveringsverplichting nu uit het door het hof overwogene niet zonder meer volgt dat de bewezenverklaarde feiten waren gericht tegen of gevaar veroorzaakten voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en dat er voorts ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk feit zal begaan
HR 05-07-2016, ECLI:NL:HR:2016:1400
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 juli 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, E.F. Faase en M.J. Borgers
- Zaaknummer
14/04704
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1400, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:590, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑05‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑10‑2015
- Wetingang
Essentie
Bijzondere voorwaarde, art. 14c lid 2 onder 14° Sr: deze dient het gedrag van de veroordeelde te betreffen. Als zodanig kunnen worden aangemerkt voorwaarden die strekken ter bevordering van een goed levensgedrag van de veroordeelde of die een gedraging betreffen waartoe hij uit een oogpunt van maatschappelijke betamelijkheid gehouden moet worden geacht. De voorwaarde ‘dat de verdachte zich gedurende de proeftijd op geen enkele wijze uit over zijn ex-partner en zijn kinderen, behoudens ten behoeve van de lopende en komende gerechtelijke procedures en gesprekken met de instanties die bij de procedures betrokken zijn’ is in strijd met genoemde bepaling, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.