Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen
Einde inhoudsopgave
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/4.3.3.2c:4.3.3.2c De prejudiciële vraag in het Sevic-arrest
Grensoverschrijdende juridische splitsing van kapitaalvennootschappen (VDHI nr. 122) 2014/4.3.3.2c
4.3.3.2c De prejudiciële vraag in het Sevic-arrest
Documentgegevens:
mr. E.R. Roelofs, datum 01-04-2014
- Datum
01-04-2014
- Auteur
mr. E.R. Roelofs
- JCDI
JCDI:ADS430824:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Op 15 december 2005 besliste het Hof van Justitie van de EG in het Sevic-arrest op prejudiciële vragen van het Oberlandesgericht Koblenz, Duitsland. Het Hof van Justitie van de EG overwoog bij de beantwoording van de prejudiciële vragen in het Sevic-arrest dat de vrijheid van vestiging van toepassing is op een grensoverschrijdende fusie. Daarbij vermeldde zij dat:
‘de vrijheid van vestiging voor (…) vennootschappen (…) onder meer de oprichting en het beheer van deze vennootschappen overeenkomstig de bepalingen welk door de wetgeving van de staat van vestiging voor de eigen vennootschappen zijn vastgesteld, omvat’.1
Voorts overwoog het Hof van Justitie van de EG dat:
‘de werkingssfeer van het recht van vestiging zich uitstrekt tot iedere maatregel die de toegang tot een andere lidstaat dan de lidstaat van vestiging en de uitoefening van een economische activiteit in die lidstaat mogelijk maakt of zelfs maar vergemakkelijkt, door de betrokken marktdeelnemers in staat te stellen daadwerkelijk deel te nemen aan het economische leven in die lidstaat onder dezelfde voorwaarden als die welke voor de nationale marktdeelnemers gelden’.2
Ten slotte overwoog het Hof van Justitie van de EG dat de grensoverschrijdende fusie aan de behoeften aan samenwerking en reorganisatie van vennootschappen die in verschillende lidstaten zijn gevestigd, beantwoordt. Het Hof van Justitie van de EG heeft hierbij aangetekend dat – onder andere – een grensoverschrijdende fusie een bijzondere wijze is van de uitoefening van de vrijheid van vestiging, die belangrijk is voor de goede werking van de interne markt. De lidstaten moeten hiertoe de in artikel 43 EG-Verdrag (thans artikel 49 VwEU) bedoelde vrijheid van vestiging eerbiedigen.