NJB 2018/1108
Noodweer ingevolge art. 43 lid 2 Sr Nederlandse Antillen (oud) en art. 1:114 lid 2 Sr Sint Maarten: deze bepalingen houden kort gezegd in dat in het kader van een beroep op noodweer de verdediging wordt voorondersteld noodzakelijk te zijn indien de aanrander het in art. 144 SrNA (oud) respectievelijk art. 2:65 SrStM bedoelde misdrijf huis-, lokaal- of erfvredebreuk begaat, met dien verstande dat, ingeval daarbij sprake is van het betreden van een (besloten) erf door de aanrander, die vooronderstelling slechts geldt als dit misdrijf is begaan ‘in de onmiddellijke nabijheid van de woning’. De Hoge Raad overweegt dat het hof kon oordelen dat in casu een afstand van ruim 24 meter van de woning, vlakbij de openbare weg, niet als ‘in de onmiddellijke nabijheid van de woning’ kan worden aangemerkt. Ondertekening van het vonnis binnen tweemaal vierentwintig uren na de uitspraak door de rechter of rechters die over de zaak hebben geoordeeld, art. 410 lid 1 Sv Sint Maarten: onjuist is de opvatting dat dit vormvoorschrift van zodanig essentiële aard is dat bij de enkele niet-naleving daarvan nietigheid moet volgen (vgl. voor art. 365 lid 1 Sv Nederland: HR 4 maart 1935, NJ 1935, p. 685 en HR 12 april 1949, NJ 1949/429)
HR 22-05-2018, ECLI:NL:HR:2018:747
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 mei 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
16/03551 A
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:747, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑05‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:487, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑03‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑03‑2017
- Wetingang
(art. 43 SrNA (oud); art. 1:114 SrStM; art. 41 Sr)
Essentie
Noodweer ingevolge art. 43 lid 2 Sr Nederlandse Antillen (oud) en art. 1:114 lid 2 Sr Sint Maarten: deze bepalingen houden kort gezegd in dat in het kader van een beroep op noodweer de verdediging wordt voorondersteld noodzakelijk te zijn indien de aanrander het in art. 144 SrNA (oud) respectievelijk art. 2:65 SrStM bedoelde misdrijf huis-, lokaal- of erfvredebreuk begaat, met dien verstande dat, ingeval daarbij sprake is van het betreden van een (besloten) erf door de aanrander, die vooronderstelling slechts geldt als dit misdrijf is begaan ‘in de onmiddellijke nabijheid van de woning’. De Hoge Raad overweegt dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.