Hof 's-Gravenhage, 27-04-2012, nr. 22-004084-11
ECLI:NL:GHSGR:2012:BW5072
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
27-04-2012
- Zaaknummer
22-004084-11
- LJN
BW5072
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2012:BW5072, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 27‑04‑2012; (Hoger beroep)
Uitspraak 27‑04‑2012
Inhoudsindicatie
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in zijn woning aanwezig hebben van ongeveer elfduizend hennepstekken. Het Hof veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Partij(en)
Rolnummer: 22-004084-11
Parketnummer: 10-663017-10
Datum uitspraak: 27 april 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 4 augustus 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortejaar] 1977,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek
op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 16 april 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, en een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 maart 2010 te Rotterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan het [adres]), (een) hoeveelheid van (in totaal) ongeveer elf duizend en twee (11.002) (jonge) hennepplanten/stekken, althans een groot aantal hennepplanten/stekken en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 25 maart 2010 te Rotterdam met elkaar, althans een van hen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan het [adres]), (een) hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) ongeveer elf duizend en twee (11.002), althans een groot aantal (jonge) hennepplanten/stekken en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 25 maart 2010 te Rotterdam opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door: aan die onbekend gebleven persoon/personen een of meer ruimte(s) in voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 25 maart 2010 te Rotterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan het [adres]), een hoeveelheid van elf duizend en twee (11.002) (jonge) hennepplanten/stekken, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverwegingen
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het aan hem ten laste gelegde nu niet kan worden vastgesteld dat de door de politie in de woning van de verdachte aangetroffen planten hennepplanten betreffen.
Het hof verwerpt dit verweer, nu uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen genoegzaam blijkt dat het in casu om hennep als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II gaat. Het hof wijst daarbij met name op het proces-verbaal van bevindingen van de politie met nummer PL17F0 2010098266-3 en de rapportage Ontmanteling hennepkwekerij van Roteb Service. Daaruit blijkt dat zowel de buren van de verdachte als de verbalisanten in de meterkast van die buren een sterke henneplucht roken, dat de verbalisanten voorts via de geopende brievenbus van de woning van de verdachte een henneplucht roken, dat uit onderzoek met behulp van een zogenaamde NIK test naar een in beslag genomen stekje bleek dat dit een stekje van een hennepplant betrof, en dat in de woning van de verdachte onder meer een afzuiger en een koolstoffilter zijn aangetroffen, waarvan algemeen bekend is dat deze worden gebruikt teneinde de geur van hennep te neutraliseren.
Voor zover de raadsman heeft beoogd te betogen dat het bewijs dat de door de politie in de woning van de verdachte aangetroffen planten hennepplanten betreffen alleen geleverd kan worden op basis van een deskundigenverslag, overweegt het hof dat deze stelling geen steun vindt in het recht.
Door en namens de verdachte is voorts bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde nu niet de verdachte, maar ene Dennis degene is die de stekken aanwezig heeft gehad. Het hof verwerpt dit verweer nu het dit alternatieve scenario, mede gelet op het feit dat de verdachte geen opening van zaken heeft gegeven omtrent de identiteit van '[medeverdachte]' - een vriend van hem die hij al jaren zou kennen - niet aannemelijk acht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het primair bewezen verklaarde levert op:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, en een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan alsook op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in zijn woning aanwezig hebben van ongeveer elfduizend hennepstekken. Het gebruik van drugs vormt een bedreiging voor de volksgezondheid en de handel in drugs brengt doorgaans andere vormen van criminaliteit met zich mee. Mitsdien dient tegen drugsdelicten streng te worden opgetreden.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 april 2012, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Alles overwegende en met name gelet op de hoeveelheid aangetroffen hennepstekken acht het hof, evenals de politierechter, een geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis, in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur een passende en geboden reactie.
Het hof gaat voorbij aan de stelling van de raadsman dat een hennepstekkerij dient te worden onderscheiden van een hennepkwekerij, nu uitsluitend ten laste is gelegd en bewezen is verklaard het aanwezig hebben van (jonge) hennepplanten/stekken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde zoals hiervoor overwogen heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. G.P.A. Aler,
mr. R.M. Bouritius en mr. P.J. Wurzer, in bijzijn van de griffier mr. H. Biemond.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 27 april 2012.
Mr. P.J. Wurzer is buiten staat dit arrest te ondertekenen.